12.4 Vergelijkingen 1C (14-6-2021)

H12 Vergelijkingen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H12 Vergelijkingen

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
* Spullen mee?

* Thuisoefeningen gemaakt?

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
* Thuisoefeningen nakijken
* Werken in de les
* Thuisoefeningen 

Slide 3 - Tekstslide

Thuisoefening
Maak opgaven 23, O24, 26, 27 en 28 op blz. 170, 171 en 172.

Khulan, Valerie en Tobias: Maak opgaven 24, U5, U6, 27 en 28 op blz. 170, 171 en 172.  

Slide 4 - Tekstslide

Opgave 23
a. 

b. 12 x 0,65 = 780.
Stephanie heeft €7,80 opgehaald.







Opgave 23
c. 

d. 13 : 0,65 = 20 .Roxanne heeft 20 rondjes gerend. 

Slide 5 - Tekstslide

Opgave 24
a. k betekent klusje en b betekent bedrag.

b. 

c. 






Opgave 24
d. 

Ze heeft 11 klusjes gedaan.

e. 

Ze heeft 14 klusjes gedaan.



Slide 6 - Tekstslide

Opgave O24
a. 

b. 

c. 40 - 15 = 25
25 : 0,25 = 100. Siebren heeft 100 abonnees.






Opgave O24
d. 45 - 15 = 30 
30 : 0,25 = 120. Siebren heeft 120 abonnees.



Slide 7 - Tekstslide

Opgave 26
a. 

b. 20 x 0,12 + 1,50 = 
2,40 + 1,50 = 3,90. De foto's kosten €3,90.








Opgave 26
c. 



Er zijn 50 foto's afgedrukt. 





Slide 8 - Tekstslide

Opgave 27
a. 40 x k + 20 = 120.

b. 40 x 2,5 + 20 =
100 + 20 = 120.

2,5 hoort op de plek van k. 






Opgave 28
a. 2,25 x a + 18,50 = b.

b. 2,25 x a + 18,50 = 50.

c.  de pijlenketting is



Slide 9 - Tekstslide

Opgave 28
De omgekeerde pijlenketting is



d. Bij a kost 14 te staan. Ze kan dus 14 keer een tijdschrift kopen.

Opgave 28
e. 2,25 x 14 + 18,50 = 50. Het getal bij a (14) klopt.




Slide 10 - Tekstslide

Opgave U5

Slide 11 - Tekstslide

Opgave U6
a. Voor 40 abonnees verdient hij €20,- extra. Dan is elk abonnee 0,50. 100 x 0,50 = €50,-. Dus het vaste bedrag is €10,-.










Opgave U6
b. 150 x 0,50 + 10 =
75 + 10 = 85. Hij verdient €85,-.

c. 10 % van 150 = 15. 40 % is dan 60 abonnees. 60 x 0,50 = 30. Hij verdient €30,- minder.




Slide 12 - Tekstslide

Oefenen!
Maak opgaven O29, 30 en  O31 op blz. 174 en 175.

Khulan, Valerie en Tobias: Maak opgaven 29, 30, 31, U7 en U8 op blz. 174 en 175.  

Slide 13 - Tekstslide

Thuisoefening
Maak opgaven O29, 30 en O31 op blz. 174 en 175.

Khulan, Valerie en Tobias: Maak opgaven 29, 30, 31, U7 en U8 op blz. 174 en 175.  

Slide 14 - Tekstslide