Relaties tussen tekstdelen H3

WELKOM H3I
Ga zitten en pak je leesboek.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELKOM H3I
Ga zitten en pak je leesboek.

Slide 1 - Tekstslide

PROGRAMMA
  • 10 minuten lezen
  • Bespreken huiswerk opdracht 5
  • Relaties tussen tekstdelen
  • §3.2 opdr. 9 en 10

Slide 2 - Tekstslide

LESDOELEN
  • Je kunt je verplaatsen in andere mensen
  • Je kunt vertellen welke functiewoorden er zijn
  • Je kunt vertellen welk functiewoord hoort bij een alinea

Slide 3 - Tekstslide

OPDRACHT 5
A) Zeg in eigen woorden wat voor gedachten Wagendorp toeschrijft aan de echtgenoot van Beatrice de Graaf.

Slide 4 - Tekstslide

OPDRACHT 5
A) Zeg in eigen woorden wat voor gedachten Wagendorp toeschrijft aan de echtgenoot van Beatrice de Graaf.

Slide 5 - Tekstslide

OPDRACHT 5a
Wagendorp prijst De Graaf eerst de hemel in, en terecht, want die mevrouw begrijpt iets van onbegrijpelijke zaken en ze weet ze nog uit te leggen ook. Maar dan komt het: 'De enige over wie ik me wel eens zorgen maak, is meneer De Graaf. Hoe houdt hij het vol? Zou er wel eens een héél zachtmoedige, kleine terreurgedachte door zijn hoofd gaan? Dat hij Beatrice een pannenlap of een eierdopje naar het hoofd wil gooien als ze aan tafel de wereldproblemen kraakhelder uiteenzet en van een oplossing voorziet?'

Slide 6 - Tekstslide

OPDRACHT 5a
Wagendorp prijst De Graaf eerst de hemel in, en terecht, want die mevrouw begrijpt iets van onbegrijpelijke zaken en ze weet ze nog uit te leggen ook. Maar dan komt het: 'De enige over wie ik me wel eens zorgen maak, is meneer De Graaf. Hoe houdt hij het vol? Zou er wel eens een héél zachtmoedige, kleine terreurgedachte door zijn hoofd gaan? Dat hij Beatrice een pannenlap of een eierdopje naar het hoofd wil gooien als ze aan tafel de wereldproblemen kraakhelder uiteenzet en van een oplossing voorziet?'

Slide 7 - Tekstslide

OPDRACHT 5a
Wagendorp prijst De Graaf eerst de hemel in, en terecht, want die mevrouw begrijpt iets van onbegrijpelijke zaken en ze weet ze nog uit te leggen ook. Maar dan komt het: 'De enige over wie ik me wel eens zorgen maak, is meneer De Graaf. Hoe houdt hij het vol? Zou er wel eens een héél zachtmoedige, kleine terreurgedachte door zijn hoofd gaan? Dat hij Beatrice een pannenlap of een eierdopje naar het hoofd wil gooien als ze aan tafel de wereldproblemen kraakhelder uiteenzet en van een oplossing voorziet?'

Slide 8 - Tekstslide

OPDRACHT 5a
Wagendorp prijst De Graaf eerst de hemel in, en terecht, want die mevrouw begrijpt iets van onbegrijpelijke zaken en ze weet ze nog uit te leggen ook. Maar dan komt het: 'De enige over wie ik me wel eens zorgen maak, is meneer De Graaf. Hoe houdt hij het vol? Zou er wel eens een héél zachtmoedige, kleine terreurgedachte door zijn hoofd gaan? Dat hij Beatrice een pannenlap of een eierdopje naar het hoofd wil gooien als ze aan tafel de wereldproblemen kraakhelder uiteenzet en van een oplossing voorziet?'

Slide 9 - Tekstslide

OPDRACHT 5a
A) Zeg in eigen woorden wat voor gedachten Wagendorp toeschrijft aan de echtgenoot van Beatrice de Graaf.

Slide 10 - Tekstslide

OPDRACHT 5a
A) Zeg in eigen woorden wat voor gedachten Wagendorp toeschrijft aan de echtgenoot van Beatrice de Graaf.
Wagendorps woorden:
'De enige over wie ik me wel eens zorgen maak, is meneer De Graaf. Hoe houdt hij het vol? Zou er wel eens een héél zachtmoedige, kleine terreurgedachte door zijn hoofd gaan? Dat hij Beatrice een pannenlap of een eierdopje naar het hoofd wil gooien als ze aan tafel de wereldproblemen kraakhelder uiteenzet en van een oplossing voorziet?'

Slide 11 - Tekstslide

OPDRACHT 5a
A) Zeg in eigen woorden wat voor gedachten Wagendorp toeschrijft aan de echtgenoot van Beatrice de Graaf.
Wagendorps woorden:
'De enige over wie ik me wel eens zorgen maak, is meneer De Graaf. Hoe houdt hij het vol? Zou er wel eens een héél zachtmoedige, kleine terreurgedachte door zijn hoofd gaan? Dat hij Beatrice een pannenlap of een eierdopje naar het hoofd wil gooien als ze aan tafel de wereldproblemen kraakhelder uiteenzet en van een oplossing voorziet?'

Slide 12 - Tekstslide

OPDRACHT 5
b) Wat drukt het zinnetje "Wat, hè, wat, hè, wat?' uit?
c) Hoe is de opbouw van alinea 3 tot en met 5? (Tip: kijk naar de eerste woorden)
d) Noteer in eigen woorden de argumenten die Brandt Corstius gebruikt: in alinea 3, alinea 4; en in alinea 5. Geef steeds aan wat ze eigenlijk bedoelt te zeggen.

Slide 13 - Tekstslide

OPDRACHT 5
b) Wat drukt het zinnetje "Wat, hè, wat, hè, wat?' uit?
c) Hoe is de opbouw van alinea 3 tot en met 5? (Tip: kijk naar de eerste woorden)
d) Noteer in eigen woorden de argumenten die Brandt Corstius gebruikt: in alinea 3, alinea 4; en in alinea 5. Geef steeds aan wat ze eigenlijk bedoelt te zeggen.

Slide 14 - Tekstslide

Aanleiding
Argument
Beantwoording
Constatering
Definitie
Oplossing
Probleemstelling
Stelling
Tegenstelling
Toelichting
Verklaring
Vraagstelling
Weerlegging
De reden om een tekst te schrijven
informatie waarbij een mening wordt ondersteund
Antwoord op een vraag die eerder is gesteld
Vaststelling of waarneming
Nauwkeurige omschrijving van een begrip
Beschrijving van de manier waarop een probleem is opgelost
omschrijving van het probleem dat in de tekst wordt besproken
twee uitspraken die tegenover elkaar staan
bewering waarvan de schrijver de waarheid wil aantonen
nadere uitleg bij een bewering of theorie
uitleg wat de reden of oorzaak is
Vraag die in een tekst wordt beantwoord
bewering/argument die aantoont dat een andere bewering onjuist is

Slide 15 - Sleepvraag

OPDRACHT 9 EN 10
WAT: Maak opdracht 9 en 10 voor jezelf. Ben je klaar? Laat de opdrachten zien en dan mag je gaan!

Slide 16 - Tekstslide