LJ2THA VERBRANDEN - SNEL EN LANGZAAM

5.1 verbranden
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.1 verbranden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je leert:
  • dat verbranden een chemische reactie is en wat daar voor nodig is.
  • wanneer een verbranding snel en wanneer langzaam gaat.
  • twee manieren om een reactie te versnellen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is verbranden eigenlijk?
Biologie: 
Voor een verbranding heb je drie dingen nodig:
- Brandstof (in je lichaam is dat glucose)
- Zuurstof
- Warmte (37 graden is voldoende)

Verbrandingsreacties zijn belangrijk in je lichaam. Bij verbranding reageert zuurstof, die in je lichaam komt door de ademhaling, met glucose, die in je lichaam komt door voeding. Bij deze reactie ontstaat water (H2O) en koolstofdioxide (CO2). De energie die vrijkomt kan je lichaam goed gebruiken om warm te blijven en om te bewegen.
Foto

Slide 3 - Tekstslide

Wat is verbranden eigenlijk?
Natuurkunde / scheikunde 
Verbranding is een (scheikundige) reactie van een brandstof met zuurstof. De ontbrandingstemperatuur van een brandstof is de laagste temperatuur waarbij een stof in brand vliegt. voorbeelden: aardgas, aardolie en steenkool. voorbeelden: hout, papier en biomassa.

Slide 4 - Tekstslide

Branddriehoek
  • Ontbrandingstemperatuur: de temperatuur waarbij een brandstof in brand vliegt.

  • als je van de 3 brandvoorwaarden er 1 weghaalt doof je de brand.

Slide 5 - Tekstslide

Om op een scooter te rijden verbrand je benzine.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Om hard te kunnen lopen heeft je lichaam geen zuurstof nodig voor verbranding.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Er is altijd brandstof nodig om eten te koken.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer gaat het het snelst?
Als alle deeltjes van de brandstof tegelijk verbranden, er is dan precies genoeg zuurstof.

                            Explosie!

Slide 9 - Tekstslide

Een blok hout brandt eerder dan een splinter hout.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Een blok hout brandt eerder dan een splinter hout.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Een blok hout brandt eerder dan een splinter hout.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer gaat verbranding langzaam?
Langzame verbrandingen zijn bv roesten van ijzer 

  • hier is geen vuur voor nodig
  • maar er is wel zuurstof voor nodig. 

Dit noemen we OXIDEREN.

Slide 13 - Tekstslide

Energie (E)uit brandstoffen
  • Energie opgeslagen in  brandstoffen = chemische Energie
  • warmte die vrijkomt = verbrandingswarmte (dus exotherme reactie)
  • temperatuur nodig om deze brandstof te laten ontbranden = ontbrandingstemperatuur
  • Energie die nodig is om deze temperatuur te bereiken = activerings-energie

Slide 14 - Tekstslide

Welke drie voorwaarden voor een brand staan er in de branddriehoek??

Slide 15 - Open vraag

-273°C is 0 Kelvin
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het koudste ?
A
10 graden celsius
B
273 Kelvin

Slide 17 - Quizvraag

Welke grootheid hoort bij Kelvin?
A
Lengte
B
Massa
C
Gewicht
D
Temperatuur

Slide 18 - Quizvraag

Temperatuur wordt in Nederland vooral gemeten in...?
A
Fahrenheit
B
Kelvin
C
Celcius
D
Graden

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel Kelvin is 100 graden Celcius
A
0
B
373
C
173
D
273

Slide 20 - Quizvraag

Waardoor stijgt de lucht boven een vuur op?
A
warme lucht heeft een kleinere dichtheid dan koude lucht
B
warme lucht heeft een grotere dichtheid dan koude lucht

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de oorzaak van gele vlammen en zwarte rook bij een verbranding?
A
volledige verbranding
B
onvolledige verbranding

Slide 22 - Quizvraag

Sleep onderstaande stellingen naar de goede plek
Waar
Niet waar
Aardgas is een fossiele brandstof
20 graden Celcius = 253 Kelvin
Een volledige verbranding herken je aan een blauwe vlam
Brandstoffen bevatten chemische energie
Waterdamp is een oorzaak van versterkt broeikaseffect
Koolstofmono-oxide is een stinkend, grijszwart gas

Slide 23 - Sleepvraag

Verdampt
Verdampt NIET
benzine
hout
aardgas
barbeque-kooltjes
alcohol
kaarsvet
LPG
dieselolie
papier

Slide 24 - Sleepvraag

welke vlam heeft een volledige verbranding?
A
kleurloos en blauw
B
alleen blauw
C
alleen kleurloos
D
blauw en geel

Slide 25 - Quizvraag

Maak de volgende opdrachten van par. 5.1:
5, 6, 8, 10 t/m 12, 14, 15, 17, 19 en 20

Bekijk de punaiseopdracht 5.1 verbranden op 
pagina 108 van het hoofdboek

Slide 26 - Tekstslide

Je weet nu:
  • dat verbranden een chemische reactie is en wat daar voor nodig is.
  • het verschil tussen een volledige en een onvolledige verbranding.
  • het verschil tussen warmte en temperatuur.
  • omrekenen van Kelvin naar en andersom.
  • wat de verbrandingswarmte van een stof is en hoe je daar mee kunt rekenen.
  • wanneer een verbranding snel en wanneer langzaan gaat.

Slide 27 - Tekstslide