4. Rechtspraak en straffen




Rechtsstaat



4. Rechtspraak en straffen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les




Rechtsstaat



4. Rechtspraak en straffen

Slide 1 - Tekstslide



Advocaat



  • Iedere verdachte heeft recht op een advocaat.
  • Controleert op de politie/OM zich aan de regels houden.
  • Veredingen van de verdachte als het tot een rechtszaak komt. 
  • Geen geld? Je kunt een pro-deoadvocaat toegewezen krijgen.

Slide 2 - Tekstslide

    • aanklager (namens het Openbaar Ministerie)
    • leidt het opsporingsonderzoek
    • beslist of de verdachte naar de rechter gaat
    • eist in een strafzaak en bepaalde straf 
    • zorgt dat de straf wordt uitgevoerd 
    Officier van Justitie

    Slide 3 - Tekstslide

    Rechter(s):
    •  Hebben het laatste woord bij conflicten overtreding van regels of een misdaad.
    •  Ze beslissen of iemand de wet heeft overtreden of schuldig is aan een misdrijf.
    •  In hun vonnis leggen ze een passende maatregel of straf op.
    • Het oordeel van de rechter is bindend.

    Slide 4 - Tekstslide




    Meervoudige kamer





    • Drie rechters
    •  Voor ingewikkelde of zware strafzaken. 

    Slide 5 - Tekstslide

    Rechtbanken:
    • Rechtbanken
    • Gerechtshoven > hoger beroep
    • Hoge Raad

    Slide 6 - Tekstslide




    Stappen voor een rechtszaak




    Voorafgaand aan de zitting krijgt de verdachte een dagvaarding. Hier staat precies in waar je van beschuldigd wordt & waar en wanneer de zitting plaatsvindt. 

    Slide 7 - Tekstslide

    Wie is wie?

    1. Verdachte
    2. Rechter
    3. Advocaat
    4. Getuige(n)
    5. Pers
    6. Publiek
    7. Officier van Justitie
    8. Griffier
    Officier van Justitie
    Getuige(n)
    Verdachte
    Advocaat
    Griffier
    Rechter
    Pers
    Publiek

    Slide 8 - Tekstslide

    De zitting zelf
    1. Opening (persoonsgegevens controleren en rechten benoemen)
    2. Aanklacht (waarvan je beschuldigd wordt) 
    3. Onderzoek (ondervragen verdachte, getuigen en deskundigen)
    4. Requisitoir (OvJ probeert aan te tonen dat de verdachte schuldig is + eis)
    5. Pleidooi (advocaat verdedigt verdachte)
    6. Laatste woord (excuses, onschuld etc.)
    7. Vonnis (ben je strafbaar? Welke straf?)

    Slide 9 - Tekstslide

    Slide 10 - Video


    Waarom straffen we?


    • Wraak en vergelding (oog om oog, tand om tand).
    • Afschrikking (straf schrikt af en geen herhaling).
    • Voorkomen van eigenrichting (zelf voor rechter spelen).
    • Resocialisatie (heropvoeding).
    • Beveiligen van de samenleving.

    Slide 11 - Tekstslide

    Soorten straffen
    • Vrijheidsstraffen (gevangenis) = maximaal levenslang.
    • Taakstraffen (werkstraf of gedragstraining).
    • Geldboetes = maximaal bijna 1 miljoen euro.
    • Vervangende hechtenis (voor elke 50 euro die je niet betaalt een dag gevangenisstraf).
    • Bijkomende straf (intrekking rijbewijs, stadion- of beroepsverbod).
    • Voorwaardelijk (proeftijd).

    Slide 12 - Tekstslide





    Strafrechtelijke maatregelen






    TBS: terbeschikkingstelling wanneer je psychisch in de war was. 

    Slide 13 - Tekstslide

    Maken:
    Opd. 9 t/m 18

    Slide 14 - Tekstslide