H12 - Bijzondere meervoudsvormen

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • etui
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • etui

Slide 1 - Tekstslide

Welkom 1D! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • Kern + schrift
  • agenda

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag ...
  • Lezen in je leesboek
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg H12
  • Aan de slag!
Doelen van de les: 
- Ik kan meervouden op -en, -s of -'s correct schrijven.
- Ik kan bijzonderheden met het meervoud van een zelfstandig naamwoord uitleggen.

Slide 5 - Tekstslide

Noteer vijf zelfstandige naamwoorden in je schrift. 

Slide 6 - Tekstslide

Wissel jouw schrift uit met degene naast je.
Noteer de meervouden.

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
  • mensen, dieren, planten, dingen (medipladi)
  • kan een lidwoord voor staan
  • heeft vaak een enkelvoud en een meervoud
  • kun je vaak een verkleinwoord van maken
  • ook een naam is een zelfstandig naamwoord

stoel: de stoel - de stoelen - het stoeltje

Slide 8 - Tekstslide

Meervoudsvormen
De meeste Nederlandse zelfstandige naamwoorden kun je in het enkelvoud en in het meervoud zetten. 

Je schrijft het meervoud meestal met en of s.

Slide 9 - Tekstslide

Meervoudsvormen
Meervouden op -n, -en, -'en: 
  • Zet en achter het enkelvoud

Soms moet je 
  • de laatste letter verdubbelen
  • een a, e, o of u weglaten
  • een f veranderen in een v
  • een s veranderen in een z
  • afkortingen die eindigen op -s of -x --> meervoud op 'en

Slide 10 - Tekstslide

Meervoudsvormen
Meervouden op -s:
  • Zet s achter het enkelvoud
  • Engelse en Franse leenwoorden

Meervouden op '-s:
  • als het woord in het enkelvoud eindigt op a, i, o, u of y.
  • als het woord een afkorting is


Slide 11 - Tekstslide

Meervoudsvormen
Meervouden op -en of -s:
Sommige woorden hebben een meervoud op -en én op -s.

Slide 12 - Tekstslide

Nakijken H11

Slide 13 - Tekstslide

Bijzondere meervoudsvormen

Slide 14 - Tekstslide

Bijzondere meervoudsvormen
Als een woord eindigt op -ee, krijgt het in het meervoud -s of -ën:
  • portemonnee - portemonnees
  • twee - tweeën
  • zee - zeeën



Slide 15 - Tekstslide

Bijzondere meervoudsvormen
Als een woord eindigt op -ee, krijgt het in het meervoud -s of -ën:
  • portemonnee - portemonnees
  • twee - tweeën
  • zee - zeeën

Als een woord eindigt op -ie, dan moet je goed letten op de klemtoon:
  • Klemtoon op de -ie? > Meervoud met -ën:
            drie - drieën, calorie - calorieën, harmonie - harmonieën
  • Klemtoon niet op de -ie? > Dan komt er een trema + een -n bij:
            bacterie - bacteriën, kolonie - koloniën 

Slide 16 - Tekstslide

Bijzondere meervoudsvormen
Bij sommige woorden verandert in het meervoud de klinker:
  • stad -> steden
  • -heid -> - heden
  • - lid -> -leden

Sommige woorden hebben een meervoud op -eren: kinderen

Leenwoorden uit het Latijn of Italiaans hebben soms twee meervoudsvormen: museums/musea

Er bestaan ook onregelmatige meervoudsvormen: koeien



Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 1

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak eerst hoofdstuk 11 af: opdr. 1 t/m 7
Daarna: Hoofdstuk 12 - Bijzondere meervoudsvormen, opdr. 1 t/m 7 

De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.

Klaar?
Nieuwsbericht afmaken of lezen in je leesboek

timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Donderdag 7 november:
  • H11: opdr. 1 t/m 7
  • H12: opdr. 1 t/m 7




Slide 20 - Tekstslide