M3 - Mittwoch, den 12. Mai

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Mittwoch, den 12. Mai

M3

Wichtig!

• Deze les met de hele klas in LessonUp!!
• 27 mei SO woorden Kapitel 16 & Kapitel 17

Was machen wir weiter noch?

Aufgabe 15.4 - Trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking 

Neem voor je: 

Textbuch Seite 88 + 89

Zin 1 t/m 5: de vergrotende trap

Zin 6 t/m 10: de overtreffende trap

In het kort:

De vergrotende trap:

- bijvoeglijk naamwoord + er

- bijvoorbeeld: klein -> kleiner

De overtreffende trap:

- am voor het bijvoeglijk naamwoord en daarchter -sten 

- bijvoorbeeld: klein -> am kleinsten

1. Schrijf de vergrotende trap op van het volgende woord: schnell

2. Schrijf de vergrotende trap op van het volgende woord: heiß

3. Schrijf de vergrotende trap op van het volgende woord: ordentlich

4. Schrijf de vergrotende trap op van het volgende woord: spät

5. Schrijf de vergrotende trap op van het volgende woord: langsam

6. Schrijf de overtreffende trap op van het volgende woord: lieb

7. Schrijf de overtreffende trap op van het volgende woord: billig

8. Schrijf de overtreffende trap op van het volgende woord: nett

9. Schrijf de overtreffende trap op van het volgende woord: schön

10. Schrijf de overtreffende trap op van het volgende woord: langweilig

Voorzetsels

Gebruik nog steeds: 

Textbuch Seite 88 + 89

Vertaal steeds het voorzetsel dat aan het begin van de zin staat. Kies steeds de goede vertaling.

1. naar - Ich gehe mit meinen Freunden ... das Kino.

1. in
2. nach
3. zu

2. voor - Diese Karten ... dich!

1. vor
2. für

3. naar - Lina geht gern ... das Theater.

1. in
2. nach
3. zu

4. in - Morgen bin ich ... der Stadt Zürich.

1. in
2. nach
3. zu

5. na - ... der vierten Stunde habe ich noch eine Theater-AG.

1. In
2. Nach
3. Zu

6. naar - Im August fährt meine Familie immer ... die Schweiz.

1. in
2. nach
3. zu

7. naar - Am Mittwoch geht David ... sein Freunden.

1. in
2. nach
3. zu

8. voor - Sie haben sich ... dem Rathaus getroffen.

1. vor
2. für

9. naar - Nina und Elias gehen ... das neue Museum.

1. in
2. nach
3. zu

10. voor - Hast du Angst ... Hunden?

1. vor
2. für

Dit was Aufgabe 15.4

Zijn er nog vragen over de opdracht?

Zelfstandig aan het werk

Nu gaan jullie aan het werk met Aufgabe 18.2

Gebruik je Textbuch Seite 88 + 89

De opdracht staat in Arbeitsbuch F - Seite 32 + 33

Viel Erfolg!