VI 3.2 Staatsrecht

Staatsrecht
Les 2
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Basiskennis rechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Staatsrecht
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken huiswerk
Opdracht 3 & 7 
Hoofdstuk 2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de Eerste Kamer gekozen?
A
direct
B
indirect

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie kiest de Eerste Kamer dus?
A
de gemeenteraadsleden
B
de ondernemingsraden
C
de provinciale staten

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer?
A
50
B
75
C
150
D
225

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De overheid
(Hoofdstuk 3)
  • De drie taken van de overheid zijn:
  • Wetgevende taak:
    Wetten maken (bijv. de Tweede Kamer, de Provinciale Staten, de gemeenteraad)
  • Bestuurlijke taak:
    Het praktische uitvoeren van wetten (door bijv. de landelijke regering, de Gedeputeerde Staten van de Provincie, het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente)
  • Rechtsprekende taak:
    Het oplossen van juridische (wettelijke) problemen (door bijv. de Kantonrechter, de Rechtbank, het Gerechtshof)
  • Deze taken zijn gescheiden: Trias Politica/leer van de machtenscheiding

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de machtenscheiding ook wel genoemd?
(opdracht 3.3)
A
Ne bis in idem
B
Trias politica
C
Actio Pauliana
D
A contrario

Slide 9 - Quizvraag

Ne bis in idem = niet voor de tweede keer voor hetzelfde feit terecht kunnen staan/gestraft kunnen worden 
Actio pauliana = mogelijkheid om rechtshandeling te vernietigen als dit schuldeiser onredelijk benadeeld 
A contrario = argumentatievorm 
Wat is de trias politica?

Slide 10 - Open vraag

Scheiding der machten, overheidstaken zijn bewust verdeeld over verschillende overheidsorganen om de macht te scheiden. 
Geef aan welke overheidstaak wordt bedoeld:
De raad van gemeente Gouda verandert enkele bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening
(opdracht 3.4)
A
Wetgeving
B
Bestuur
C
Rechtspraak

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan welke overheidstaak wordt bedoeld:
Strafrechter Van der Wolde veroordeelt Jan V. voor diefstal.
(opdracht 3.4)
A
Wetgeving
B
Bestuur
C
Rechtspraak

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan welke overheidstaak wordt bedoeld:
De regering benoemt Jasper Knoop tot burgemeester.
(opdracht 3.4)
A
Wetgeving
B
Bestuur
C
Rechtspraak

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Landelijke overheid:
Staten-Generaal
De Staten-Generaal heeft twee taken:
  1. Wetgevende taak: beslist op wetgevingsvoorstellen van de regering; mogelijkheid tot eigen wetsvoorstellen
  2. Controlerende taak: controleert de regering door bijvoorbeeld vragen te stellen tijdens het vragenuurtje op de dinsdagmiddag!


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

02:36
Waar maakt het Kamerlid zich druk om?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je van het antwoord van de minister?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees art. 81 GW
Klopt de volgende stelling?
De Staten-Generaal kunnen alleen wetten maken.
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees art. 68 GW.
Is een minister verplicht om antwoord te geven op vragen van een Kamerlid?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Landelijke overheid:
Regering
Ook de regering heeft twee taken:
1. wetgevende taak: regering maakt op de ministeries wetsvoorstellen (super veel werk!!!) en past deze op wens van de Kamer aan, art. 84 GW; 
[Staten-Generaal stemmen hierover]
2. uitvoerende taak (besturen): op grond van het coalitieakkoord wordt uitvoering gegeven aan wetten door beleid te maken;
de regering moet het algemeen belang behartigen en bijv zorgen voor de veiligheid, volksgezondheid, huizen en werk.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetten
Wetten zijn algemeen verbindende voorschriften: regels, die dus voor iedereen gelden 

Wet in formele zin: gemaakt door regering en Staten-Generaal
bijv. Grondwet, Wetboek van Strafrecht, Burgerlijk Wetboek

Wet in materiële zin: alle bepalingen die naar hun inhoud als een wet gezien kunnen worden, ofwel alle algemeen verbindende voorschriften, dus ook gemaakt door andere wetgevers dan regering en S-G, bijv. APV van de gemeente Eindhoven

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

De wet=wet in formele zin;

Let op: in Nederland is dus de machtenscheiding niet zo strikt als deze ooit door Montesquieu is bedacht.
Hiërarchie van wetten
Drie uitgangspunten:
1. Hoog gaat voor laag
2. Nieuw gaat voor oud
3. Bijzonder gaat voor algemeen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoog voor laag

Slide 24 - Tekstslide




Let op: constitutioneel toetsingsverbod: wetten in formele zin mogen niet worden getoetst aan de Grondwet, art. 120 GW
In de APV van de gemeente Eindhoven wordt opgenomen dat je niet meer met een hoofddoek op straat mag rondlopen om de integratie tussen burgers te bevorderen.
In de Grondwet staat dat iedereen het recht heeft zijn godsdienst vrij te belijden.
Welke regel gaat voor?
A
De APV
B
De Grondwet

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw voor oud
Regel: nieuwe wetgeving gaat vóór oude wetgeving, bijv:
nieuwe regels over alimentatie in het BW. De oude regel geldt dan niet meer!
Uitzondering: in het strafrecht heb je bijv. een andere regel:
als na het plegen van een feit (maar vóór de strafoplegging) een strengere wet komt, dan wordt die nieuwe strengere wet nog niet toegepast! (strafrechtelijk legaliteitsbeginsel)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor 1 januari 2018 trouwde men wettelijk in de algehele gemeenschap van goederen. Alle schulden en vermogen van de echtgenoten werd van hen samen. Sinds 1 januari 2018 trouwt men wettelijk in de beperkte gemeenschap van goederen: alles wat je tijdens het huwelijk krijgt, wordt van beide echtgenoten samen. Als je vandaag trouwt, hoe zit het dan?
A
Dan geldt: alle schulden en vermogen wordt van samen
B
Dan geldt: alles wat je tijdens het huwelijk krijgt, wordt van samen.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijzonder voor algemeen
Vooral in het bestuursrecht:
Algemene wet bestuursrecht: algemene rechtsregels voor alle bestuursrechtelijke deelgebieden (paspoorten, vreemdelingen, ruimtelijke ordening, studiefinanciering, rijbewijzen ezv.), bijv. de indieningstermijn voor een bezwaarschrift van 6 weken, art. 6:7 Awb.  
Bijzondere wetgeving: in wetten die specifiek voor een bepaald bestuursrechtelijk rechtsgebied zijn gemaakt, kunnen afwijkende regels staan, bijv. art. 69 Vw 2000: 4 weken

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ellen is het niet eens met het besluit van DUO dat zij geen aanvullende beurs krijgt.
Binnen hoe veel weken moet zij haar bezwaar indienen?

(noot: er is geen bijzondere regel van toepassing)
A
4 weken
B
6 weken
C
8 weken

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De totstandkoming van wetten 
in formele zin
Stap 1: Voorbereiding op het ministerie
Stap 2: Bespreking in de ministerraad (voorstel namens de hele regering)
Stap 3: Advies door de Raad van State 
Stap 4: Stemming in de Tweede Kamer
Stap 5: Stemming in de Eerste Kamer
Stap 6: Ondertekening door de Koning en de (verantwoordelijke) minister(s) 
Stap 7: Bekendmaking in het Staatsblad (door de Minister van Veiligheid en Justitie)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een initiatiefwetsvoorstel 
ziet het er als volgt uit:
Stap 1: Voorbereiding door Kamerleden zelf
Stap 2: Advies door de Raad van State (mag ook nog tijdens bespreking in de 2e Kamer)
Stap 4: Stemming in de Tweede Kamer
Stap 5 Stemming in de Eerste Kamer
Stap 6: Ondertekening door de Koning en de (verantwoordelijke) minister 
Stap 7: Bekendmaking in het Staatsblad (door minister van Veiligheid en Justitie)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten maken
Hoofdstuk 3:
Opdracht 7a

Hoofdstuk 5:
Opdracht 3b
Opdracht 5

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies