§ 3.4 Structuurbeleid

§ 3.4 Structuurbeleid
Welke beleid kan overheid voeren t.a.v. handel met het buitenland?

Kernwoorden:
- vrijhandel
- protectie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

§ 3.4 Structuurbeleid
Welke beleid kan overheid voeren t.a.v. handel met het buitenland?

Kernwoorden:
- vrijhandel
- protectie

Slide 1 - Tekstslide

Structuurkant
De structuurkant van de economie is de aanbodkant, dus de kant van de producenten.
Beleid van de overheid dat gericht is op beïnvloeding op de manier waarop er geproduceerd wordt of op de kwaliteit of kwantiteit van de productiefactoren, heet structuurbeleid.

Slide 2 - Tekstslide

Structuurbeleid overheid
Arbeid --> overheidsbeleid kan kwaliteit en hoeveelheid beïnvloeden, denk aan leerplicht en pensioenleeftijd
Kapitaal --> voortbrengen van collectieve goederen en ontwikkelen van een goed ontwikkelde fysieke en monetaire infrastructuur.
Bovenstaande hebben invloed op factorproductiviteit, maar ook: 
 - instituties --> bijv rechtssysteem en ombudsman

Slide 3 - Tekstslide

Open economie
De overheid kan ook ingrijpen in de internationale handel.

Zeker een land als Nederland, wat een zeer open economie heeft (d.w.z. dat we veel handelen met het buitenland), is voor een groot gedeelte afhankelijk van de export en heeft dus baat bij vrije handel tussen landen.

Slide 4 - Tekstslide

Vrijhandel
Vrijhandel (het onbelemmerd exporteren) kan voor elk land de welvaart vergroten, want je kunt producten die het buitenland (relatief) goedkoper maakt importeren en zelf je afzetmarkt vergroten door te exporteren. Je kunt gebruik maken van relatieve / comparatieve kostenvoordelen.

Slide 5 - Tekstslide

Protectie
Toch dreigt er altijd het gevaar van protectie.
Protectie is het beschermen van de eigen economie tegen buitenlandse concurrentie. 
Als je het als enige (eenzijdig) doet, kun je voordeel behalen. Je kunt dan wel exporteren naar andere landen, maar bedrijven uit andere landen mogen dan niet (of minder) concurreren met bedrijven uit jouw eigen land. 

Slide 6 - Tekstslide

Jouw eigen bedrijven worden zo beschermd tegen concurrenten uit andere landen.

De meest gebruikte manier om protectie te voeren is het instellen van een invoerrecht; d.w.z. dat er een heffing betaald moet worden als goederen de grens over gaan. Buitenlandse goederen worden dan duurder en binnenlandse goederen dus relatief aantrekkelijker.


Slide 7 - Tekstslide

Protectie & gevangenendilemma
Als iedereen aan protectie doet, zal niemand meer kunnen exporteren, en zal de totale welvaart in de wereld dalen. Er kan dan geen voordeel uit absolute of comparatieve kostenverschillen worden gehaald. Bij protectie speelt dus het gevangenenprobleem

Slide 8 - Tekstslide

Infant-industry-argument
Een getolereerde vorm van protectie

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdstuk 4
Welvaart

Slide 10 - Tekstslide

Welvaart en Welzijn
Individuele welvaart: Hoe goed is een persoon in staat met zijn schaarse middelen in zijn/haar behoefte te voorzien. (= subjectief)
maatschappelijke welvaart: optelsom van alle individuele welvaart van inwoners (dus is ook subjectief)

Welzijn: Wanneer je ook niet schaarse-goederen meeneemt. Zoals de lucht die we inademen en zonlicht. Ook deze voorzien in behoeften.

maatschappelijke welvaart en welzijn zijn moeilijk te meten

Slide 11 - Tekstslide

Welvaart meten
BBP per hoofd van de bevolking = BBP / aantal inwoners,
Hoe hoger BBP per hoofd, hoe hoger de welvaart?
onvolledig want laat consumentensurplus, externe effecten, onbetaalde arbeid en inkomensongelijkheid buiten beschouwing.

Eng welvaartsbegrip: Kijkt alleen naar het inkomen als indicator voor welvaart
Breed welvaartsbegrip: Neemt ook zaken mee als milieu, inkomensverdeling, gezondheid etc. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video