In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 7. Wat is de prijselasticiteit in segment B? en in segment C?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 9 vraag c. Leg uit waarom de omzet van hamlappen is gedaald.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
De uitkomst van de inkomenselasticiteit kan:
A
Alleen negatief zijn
B
Alleen positief zijn
C
Zowel positief als negatief zijn
Slide 15 - Quizvraag
Het inkomen van Lauren stijgt van € 99 naar € 108 per week. Ze gaat hierdoor 3% meer boodschappen kopen. Bereken de inkomenselasticiteit. Rond af op 2 decimalen.
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Wat voor een product is de boodschappen voor Lauren, gezien haar inkomenselasticiteit?
A
Inferieur goed
B
Noodzakelijk goed
C
Luxe goed
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Bereken de prijselasticiteit van de vraag naar pakjes sigaretten als de prijs zou stijgen van € 8 (nu ongeveer) naar € 60 per pakje. + Leg uit of de prijselasticiteit inelastisch of elastisch is. Leg ook uit wat dat betekent!