harem sprookjes quiz

De sprookjesquiz!!!!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De sprookjesquiz!!!!

Slide 1 - Tekstslide

1. Uit welk land komt Hans Christiaen Andersen?
A
Denenmarken
B
Zweden
C
Noorwegen
D
Finland

Slide 2 - Quizvraag

2. Op hoe veel matrassen moet de prinses op de erwt slapen om te bewijzen dat ze de erwt voelt liggen?
A
10
B
20
C
25
D
50

Slide 3 - Quizvraag

3. De gebroeders Grimm....
A
haalden hun inspiratie uit de klassieke mythologie.
B
verzamelden volkssprookjes.
C
schreven zelf al hun sprookjes.

Slide 4 - Quizvraag

4. Het Sprookjesbos in de Efteling is gebaseerd op tekeningen van...
A
Gustave Doré
B
Rien Poortvliet
C
Anton Piek

Slide 5 - Quizvraag

5. Welk sprookje gaat over de keizer die heel veel kleren heeft?
A
Prinses Marlot
B
De nieuwe kleren van de keizer
C
De keizer zonder kleren
D
De mooie kleren van de keizer

Slide 6 - Quizvraag

6. Een goed voorbeeld van antropomorfisme is...
A
de wolf in het verhaal van de drie biggetjes
B
een prins die in een kikker verandert
C
een kikker die in een prins verandert

Slide 7 - Quizvraag

7. Doornroosje prikt zich aan een spinnenwiel. Volgens sommige psychologen staat dat symbolisch voor
A
de eerste menstruatie en het seksuele ontwaken van het meisje.
B
de dood en het noodlot of het rad van fortuin dat sterk op een spinnewiel lijkt.
C
de gevaren van de liefde (denk aan de roos die met haar doornen een klassiek symbool voor de liefde is).

Slide 8 - Quizvraag

8. Hoe veel jaren waren voorbij toen Doornroosje wakker gekust werd (in cijfers)

Slide 9 - Open vraag

9. Waarom lieten de ouders van Hans en Grietje hun kinderen verdwalen in een bos?
A
Hans en Grietje hadden geen ouders
B
Ze waren niet verdwaald
C
Ze hadden weinig geld
D
Ze waren slecht ter been om zelf te gaan

Slide 10 - Quizvraag

10. Wat zou Repelsteeltje krijgen in ruil voor het spinnen van goud?
A
Hij zou het kasteel krijgen
B
Hij mocht met de molenaars dochter trouwen
C
Het eerst geboren kind
D
Hij werd koning

Slide 11 - Quizvraag

11. Wat stopte de jager, uit Roodkapje, in de buik van de wolf?

Slide 12 - Open vraag

12. Uit welk sprookje komt deze afbeelding?

Slide 13 - Tekstslide

13. Hoe veel stiefzussen heeft Assepoester?

Slide 14 - Open vraag

14. Hoe heten de stiefzussen van Assepoester?
A
Drizella & Anastasia
B
Anastasia & Tremaine
C
Drizella & Beatricia
D
Anastacia & Beatricia

Slide 15 - Quizvraag

15. Welke kleur had de appel die Sneeuwwitje at?

Slide 16 - Open vraag

geluidsfragment ronde
Je hoort zo een geluidsfragment 

De vraag is telkens...

Uit welk sprookje komt dit fragment?

Slide 17 - Tekstslide

fragment 1 
Uit welk sprookje komt dit fragment?

Slide 18 - Tekstslide

fragment 2
Uit welk sprookje komt dit fragment?

Slide 19 - Tekstslide

fragment 3
Uit welk sprookje komt dit fragment?

Slide 20 - Tekstslide

fragment 4 
Uit welk sprookje komt dit fragment?

Slide 21 - Tekstslide

fragment 5 
Uit welk sprookje komt dit fragment?

Slide 22 - Tekstslide

Uitbeeld ronde!
De quizmaster beelden zo een scene uit uit een sprookje.

De vraag is telkens...

Uit welk sprookje?

Schrijf het antwoord op het blaadje

Slide 23 - Tekstslide

Uitbeelding 1
Welk sprookje zie je?

Slide 24 - Tekstslide

Uitbeelding 2
Welk sprookje zie je?

Slide 25 - Tekstslide

Uitbeelding 3
Welk sprookje zie je?

Slide 26 - Tekstslide

Uitbeelding 4
Welk sprookje zie je?

Slide 27 - Tekstslide

Uitbeelding 5
Welk sprookje zie je?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

ideeën: 
lotte maakt wolk bewegingen op de grond, basil staat er ongebalanceerd achter (op het tapijt van aladdin)

rol aluminium foli, stukje houdt basil vast, (en denkt: spiegeltje spiegeltje.... ) en lotte steekt hoofd erdoor (Sneeuwwitje)

rondlopen zoals repelsteeltje 

basil gaat staan als een boom en marlot op zijn nek, lot 'klimt' omhoog (jaap en de bonenstaak)

2 vechten er 1 loopt langs als een kat (gelaarsde kat)


Slide 30 - Tekstslide

Uitleg vraag 6
Antropomorfisme is het toekennen van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens: het tonen of behandelen van andere dieren, goden en voorwerpen alsof ze menselijk zijn qua uiterlijk, karakter of gedrag.

Slide 31 - Tekstslide