24/25 week 10 februari les 1 en 2 a2e

Je vois ......
Il / elle a mal .......
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Je vois ......
Il / elle a mal .......

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • écouter
  • la grammaire - la négation - aller
  • zelfstandig werken
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met luisteren in het Frans
  • heb ik het werkwoord aller herhaald (présent, futur, passé composé)
  • heb ik de ontkenning herhaald

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercice 12 en 13
dialogue 2

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les devoirs
Leren apprendres 1, 2, 3, 4
apprendre 1 en 3 N-F
apprendre 2, 4 F-N 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Wat is de regel?
  • 1 - meerdere  werkwoord(en) in zin? 
  • Welke andere vormen ken je nog?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

geef antwoord.
1   Tu es au collège? 
Non, je (niet meer) __________________________ au collège.

2  Vous avez mal au ventre? 
Non, nous (nooit) _________________________ mal au ventre.

            




Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

corrigé
1 Tu es au collège?
Non, je (niet meer) ne suis plus au collège.
2 Vous avez mal au ventre?

Non, nous (nooit) n’avons jamais mal au ventre.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tu aimes cette chanson? (Non, niet meer)

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Elle va toujours chez le coiffeur? (Non, nooit)

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

   aller
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                        allez
                           vas
                          vais
                             va
                     allons
                        vont

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

  Zet de vervoegingen van het werkwoord 'aller' in de goede volgorde.
aller
il, elle, on va
nous allons
tu vas
vous allez
ils vont
je vais

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

(aller, passé composé) Elle ..............
A
est allé
B
a allé
C
est allée
D
va aller

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

nous + aller (passé composé)

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met een passé composé. Je hebt niet alle woorden nodig.
ma
père
a
écouté
un
film
mère
regardé
douze

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met een passé composé. Je hebt niet alle woorden nodig.
mon
soeur
a
écouté
un
gâteau
copain
préparé
douze

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

8

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

  • écouter exercice 14
  • la grammaire avoir mal à, aller à
  • zelfstandig werken
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met luisteren in het Frans
  • heb ik geoefend met grammatica

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercice 14 page 22

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak je schrift - vul aan
Sophie a mal .....ventre (m)
Marie a mal ....dents 

Luc va ..... plage (v)
Je veux aller ... toilettes 
On va .... hôtel 
Je vais .... supermarché (m)

avoir mal à
aller à

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les devoirs
Leren apprendre 1, 2, 4, 6

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au travail
zelfstandig werken

Classroom - ontkenning, werkwoorden, avoir mal à oefenen
Voca leren

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

De docent noemt een aantal artikelen op die hij gekocht heeft. De leerlingen maken de som op en de snelste groep steekt zijn vinger op om de som in het Frans op te noemen. Als het klopt heeft de groep 1 punt. Zo niet mag de volgende groep zijn som op noemen. 
Dit wordt meerdere ronden herhaald met steeds nieuwe artikelen.

00:22
Vertaal: je suis malade.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:38
Wat voor klachten heeft Sarah NIET?
A
elle a mal à la gorge
B
elle a mal à la tête
C
elle a mal au ventre
D
elle a le nez qui coule

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:03
Waar is NIET gestresst voor?
A
les devoirs
B
les examens
C
les profs

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:25
Wat is een verkoudheid
A
un rhume
B
tousser
C
la douleur
D
un calmant

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:52
Wat zegt de dokter dat ze teveel doet?
A
slapen
B
leren
C
koffie drinken
D
chocolade eten

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:05
Vertaal:
pas de chocolat, pas de café.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:23
Vertaal:
une ordonnance

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:07
Vertaal:
heel erg bedankt

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies