Het leven op de plantages is voor de slaven heel slecht. De meesten moeten zwaar werk doen, wel 60 tot 96 uur per week. En altijd is er de zweep voor wie niet hard genoeg zijn best doet volgens de opzichter. De slaven krijgen maar tweemaal per dag te eten: het is niet veel en bijna altijd hetzelfde.
Ook hun huizen zijn slecht. De slaven wonen achter op het erf van de slavenmeester in houten krotten en later stenen blokwoningen. Het stikt er van het ongedierte. De gezondheid van de slaven is slecht. Ze hebben last van ondervoeding, rugklachten en longaandoeningen. En er gebeuren heel vaak ongelukken tijdens het werk waarbij slaven gewond raken.