present simple
1 / 17
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Welke van deze is de stam?
A
run
B
running
C
runs
D
ran
Slide 2 - Quizvraag
Welke van deze krijg(en) een s na de stam?
A
I
B
You
C
They
D
She/he/it
Slide 3 - Quizvraag
Waarom komt er een 's' achter bij "she eats fish every day"?
Slide 4 - Open vraag
Which one is correct?
A
He trash his room.
B
He trashs his room.
C
He trashes his room.
Slide 5 - Quizvraag
Which one is correct?
A
Jasmin tries her best at school.
B
Jasmin trys her best at school.
C
Jasmin try her best at school.
Slide 6 - Quizvraag
What does 'be' mean?
Slide 7 - Open vraag
Vul in:
The dog_____ the ball (catch)
The dog_____ the ball (catch)
Slide 8 - Open vraag
Vul het goede antwoord in:
Maria ____ her bag to school (carry)
Maria ____ her bag to school (carry)
Slide 9 - Open vraag
Which one is correct?
A
Jeremy and Jay like pizza.
B
Jeremy and Jay likes pizza.
Slide 10 - Quizvraag
The house ___ beautiful
A
is
B
am
C
are
D
be
Slide 11 - Quizvraag
Vertaal:
Leo loopt naar het museum (walk)
Leo loopt naar het museum (walk)
Slide 12 - Open vraag
Which one is correct?
A
Jim and I buy a car.
B
Jim and I buys a car.
Slide 13 - Quizvraag
Which one is correct?
A
She go to Spain
B
She goes to Spain
C
She gos to Spain
Slide 14 - Quizvraag
The plane ... to Japan
A
fly
B
flys
C
flies
Slide 15 - Quizvraag
Translate to English:
Hij heeft school
Hij heeft school
Slide 16 - Open vraag
Welke van deze horen bij de SHIT-regel
A
Mariam & Michal
B
Rayan
C
My friends
D
They
