Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Pallas les 3 herhaling grammatica
Pallas les 3
Test je kennis van de Griekse grammatica en woorden:
wat weet je al?
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Pallas les 3
Test je kennis van de Griekse grammatica en woorden:
wat weet je al?
Slide 1 - Tekstslide
Waarvoor wordt de nominativus vooral gebruikt?
A
lijdend voorwerp
B
onderwerp
C
naamwoordelijk deel v/h gezegde
D
aanvulling bij een voorzetsel
Slide 2 - Quizvraag
Waarvoor wordt de nominativus ook wel eens gebruikt?
A
lijdend voorwerp
B
onderwerp
C
naamwoordelijk deel v/h gezegde
D
aanvulling bij een voorzetsel
Slide 3 - Quizvraag
Waarvoor wordt de accusativus vooral gebruikt?
A
lijdend voorwerp
B
onderwerp
C
naamwoordelijk deel v/h gezegde
D
aanvulling bij een voorzetsel
Slide 4 - Quizvraag
Benoem naamval en getal van het volgende woord: τὴν μάχην
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv
Slide 5 - Quizvraag
Benoem naamval en getal van het volgende woord: αἱ χῶραι
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv
Slide 6 - Quizvraag
Benoem naamval en getal van het volgende woord: ἡ χώρα
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent ὁ δοῦλος?
A
mens, man
B
land, streek
C
slaaf
D
angst, vrees
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent ἡ χώρα?
A
god
B
land, streek
C
slaaf
D
angst, vrees
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent ὁ θεός?
A
god
B
land, streek
C
slaaf
D
angst, vrees
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent οἰκοῦσι?
A
(hij, zij, het) heeft
B
(hij, zij, het) is
C
(zij) hebben
D
(zij) wonen
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent ἐστίν?
A
(hij, zij, het) heeft
B
(hij, zij, het) is
C
(zij) hebben
D
(zij) wonen
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent ἔχει?
A
(hij, zij, het) heeft
B
(hij, zij, het) is
C
(zij) hebben
D
(zij) wonen
Slide 13 - Quizvraag
Benoem naamval en getal van het volgende woord: τὸν δοῦλον
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv
Slide 14 - Quizvraag
Nominativus meervoud van
το θηριον is
A
το θηριον
B
τα θηρια
C
τους θηριους
D
τας θηριας
Slide 15 - Quizvraag
Vertaal de volgende zin:
Φίλον ὁ δοῦλος ἔχει.
(ὁ φίλος = vriend)
A
De vriend heeft een slaaf.
B
De vriend heeft slaven.
C
De slaaf heeft een vriend.
D
De slaaf heeft vrienden.
Slide 16 - Quizvraag
Vertaal de volgende zin:
Ὁ φίλος δοῦλους ἔχει.
(ὁ φίλος = vriend)
A
De vriend heeft een slaaf.
B
De vriend heeft slaven.
C
Een slaaf heeft een vriend.
D
De slaaf heeft vrienden.
Slide 17 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Pallas les 3a
Oktober 2022
- Les met
25 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
p03Aextraoef2021ps
December 2022
- Les met
24 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhaling znw bijv nw en congruentie
Februari 2022
- Les met
23 slides
Grieks
WO
Studiejaar 2
03 - 2
December 2022
- Les met
12 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
v2 - grieks
Oktober 2024
- Les met
19 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2G Grieks Pallas 7 - voorkennis naamwoord
Juni 2023
- Les met
14 slides
klassieke talen
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Pallas les 4
Mei 2024
- Les met
24 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
herhalen grammatica congruentie
15 dagen geleden
- Les met
35 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3