Hoofdstuk 4.5 Spelling

Vandaag ken je
  • zwakke werkwoorden in de vt 
  • bijvoeglijk naamwoord
  • als - dan 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag ken je
  • zwakke werkwoorden in de vt 
  • bijvoeglijk naamwoord
  • als - dan 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een ezelsbruggetje?

Slide 2 - Tekstslide

ezelsbruggetje
een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen 

een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

zwak werkwoord
  • de klank blijft gelijk in de verleden tijd
  • werken - ik werkte - wij werkten
  • serveren - ik serveerde - wij serveerden

Slide 5 - Tekstslide

wat is de juiste vorm?
Mijn vader ……………… de planken voor de deur.(VT)
A
schaafde
B
schaafte
C
schafte
D
schaavte

Slide 6 - Quizvraag

De drone …………… helemaal verkeerd op het veld.(VT)
A
lande
B
landde
C
landte
D
landden

Slide 7 - Quizvraag

maak opdrachten 1, 2, 3 en 4

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik je dan en wanneer als?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Video

Terugblik: Als en dan
Ik ben groter .... mijn broer.

Ik ben even groot .... mijn broer.

Ik ben net zo fanatiek .... mijn zus.

Ik ben fanatieker .... mijn zus.


DAN
ALS
DAN
ALS

Slide 12 - Tekstslide

Als of dan?
Je gebruikt als/dan als je dingen vergelijkt

Als = als het eerste gelijk is aan het tweede
Voorbeeld: Peter is even groot als Hans.

Dan = als het eerste ongelijk is aan het tweede
Voorbeeld: Jullie zijn slimmer dan ik.

Slide 13 - Tekstslide

maak de opdrachten 5, 6, 7 en 8

Slide 14 - Tekstslide

Exit ticket
1. Heb je de stof van vandaag begrepen?
2. Wat heb je (van mij) nodig om de stof (nog beter) te begrijpen?
Vul het exit ticket in en lever in .

Slide 15 - Tekstslide