‘O inferi, hanc animam nunc accipite.
Vixi et vitae cursum perfeci. Urbem et moenia urbis meae vidi.
10 Felix fui, donec naves Troianorum ad oram Africae appulsae sunt.
Ducem Troianorum amavi, sed iste navibus effugit et me deseruit.
‘O goden (van de onderwereld), aanvaard nu deze ziel.
Ik heb geleefd en de loop van mijn leven voltooid. Ik heb mijn stad gezien en de muren van mijn stad.
10 Ik ben gelukkig geweest, tot dat de schepen van de Trojanen op de kust van Afrika zijn geland.
Ik heb de leider van de Trojanen bemind, maar die man vluchtte met zijn schepen weg en liet me in de steek.