3.3: Arm en Rijk in Zuidoost Azië

Gingen mensen wonen
Groot stuk landbouwgrond
werd gebruikt van het leeghalen van landbouwproducten en delfstoffen
Rivier
door de mens getrokken
Kunstmatige grens
Natuurlijke grens
Plantage
Vestegingskolonie
Exploitatie kolonie
1 / 26
volgende
Slide 1: Sleepvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Gingen mensen wonen
Groot stuk landbouwgrond
werd gebruikt van het leeghalen van landbouwproducten en delfstoffen
Rivier
door de mens getrokken
Kunstmatige grens
Natuurlijke grens
Plantage
Vestegingskolonie
Exploitatie kolonie

Slide 1 - Sleepvraag

Paragraaf 3.3 Arm & Rijk
Deze paragraaf gaat over de verschillen in welvaart tussen de landen van Zuid-Oost Azië. 

Je kan de landen opdelen in drie groepen:
  1.  de rijke landen
  2. de groeilanden
  3. de arme landen

Slide 2 - Tekstslide

Hoe herken jij een of iemand rijk is?

Slide 3 - Open vraag

Hoe herken jij of een gebied arm is?

Slide 4 - Open vraag

Ontwikkeling: kijken of meten
Het ontwikkelinsgpeil van een land kan je zien door te kijken naar afbeeldingen. 

Beter is het om te meten aan de hand van ontwikkelingskenmerken.

Slide 5 - Tekstslide

Ontwikkelingskenmerken
Ontwikkeling kan je op twee manieren meten:
  1.  Inkomens
  2. Basisbehoeften

Inkomens zijn een goede indicator, maar koopkracht is beter. 

Slide 6 - Tekstslide

BNP en inkomen
  • Het BNP is de waarde van alle producten en diensten in een land, uitgedrukt in geld. 

  • Deel het BNP door het aantal inwoners en dan krijg je het gemiddelde inkomen.

Slide 7 - Tekstslide

BNP
Van landen kunnen we ook zien of ze rijk zijn of niet.
We kijken dan naar het BNP, het bruto nationaal product.
Dat is kort gezegd: al het geld dat er in 1 jaar tijd in een land wordt verdiend. 
India heeft een heel hoog BNP. 
De VS hebben het hoogste BNP, gevolgd door India en China. Landen met veel inwoners hebben vaak een hoog BNP. Dat wil niet zeggen dat ook iedereen rijk is. Nederland staat op plek 23. Terwijl wij niet zoveel inwoners hebben. 

Slide 8 - Tekstslide

BNP per hoofd
We kunnen om rijkdom in een land te meten, beter kijken naar het BNP per hoofd.
Dat is het BNP gedeeld door alle inwoners. Hiernaast ziet de tabel er dan anders uit dan de vorige. 
We zien India niet in de top 30. In Quatar verdient een inwoners jaarlijks 102000 dollar. Een Nederlander 43.300 dollar, dat is omgerekend bijna 40.000 euro. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Basisbehoeften

Slide 11 - Woordweb

Basisbehoeften
De mens heeft voor een goed leven vier basisbehoeften. 
  1. Voedsel
  2. Huisvesting
  3. Gezondheidszorg
  4. Onderwijs 

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk:
Maken vraag 1 t/m 4

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de betekenis van BNP?
A
Binnenlands Nederlands Product
B
Bruto Nationaal Product
C
Bruto Nieuw Product
D
Buitenlands Nationaal Product

Slide 14 - Quizvraag

Waarom is het BNP niet het juiste meet middel om te bepalen of een land arm of rijk is?

Slide 15 - Open vraag

Noem de 4 basisbehoeften

Slide 16 - Woordweb

Het percentage mensen dat niet kan lezen of schrijven (analfabetisme).
A
Voedsel
B
Huisvesting
C
Gezondheidszorg
D
Onderwijs

Slide 17 - Quizvraag

Getallen over de dagelijkse hoeveelheid energie en eiwitten, vitamines.
A
Voedsel
B
Huisvesting
C
Gezondheidszorg
D
Onderwijs

Slide 18 - Quizvraag

Het percentage van de bevolking dat toegang heeft tot een waterleiding.
A
Voedsel
B
Huisvesting
C
Gezondheidszorg
D
Onderwijs

Slide 19 - Quizvraag

Het aantal artsen per 1000 inwoners. (artsendichtheid)
A
Voedsel
B
Huisvesting
C
Gezondheidszorg
D
Onderwijs

Slide 20 - Quizvraag

Bestaansmiddelen
Waar mensen werken noemen we bestaansmiddelen.
Die verdelen we in drie sectoren: 
1. Landbouw, visserij en mijnbouw, 
2. Industrie. 3. Dienstensector.
In India werken veel mensen in de landbouw. In Nederland werken de meeste mensen in de dienstensector.
Veel Indiers werken in de landbouw, ze verbouwen voedsel voor hun gezin en wat ze overhouden verkopen ze. Op het plaatje zie je een Indier ploegen met zijn ossen. Veel boeren hebben geen geld voor landbouwmachines. 

Slide 21 - Tekstslide

Rijke en arme landen
In rijke landen werken er veel mensen in de dienstensector.
In arme landen juist veel mensen in de landbouw. Er is geen geld voor landbouwmachines. 
Op de kaart zie je een aantal landen en de bestaansmiddelen.
In de VS veel mensen in de dienstensector, de VS zijn rijk. In Nigeria veel mensen in de landbouw. Nigeria is een arm land.

Slide 22 - Tekstslide

Ongelijke kansen
Als je naar school bent geweest in India, heb je veel meer kans op een baan. Zeker als je Engels spreekt. De analfabeten zijn vrijwel kansloos om een goede baan te krijgen. 
Hier boven een kaartje met analfabetisme in de wereld. India is oranje gekleurd. Tussen de 40 en 59% is daar analfabeet. 

Slide 23 - Tekstslide

Ontwikkelingspeil
Het BNP per hoofd, de basisvoorzieningen en bestaansmiddelen zeggen iets over het ontwikkelingspeil. Als we ze gaan vergelijken dan is Nederland veel verder ontwikkelt dan India. 

Slide 24 - Tekstslide

RIJK
GROEI
ARM
Thailand
Myanmar
Indonesië
Singapore
Buthan
Vietnam

Slide 25 - Sleepvraag

Hoe noemen we de drie bestaansmiddelen?
A
Landbouw, industrie en toerisme
B
Toerisme, industrie en horeca
C
Voetbal, horeca en diensten
D
Landbouw, industrie en diensten

Slide 26 - Quizvraag