7. Wat is straattaal? Welke straattaal gebruik jij?
8. Geef een voorbeeld woord van drie Nederlandse dialecten.
9. Wat is jouw moedertaal?
10. Welke dialecten kent jouw eigen taal?
11. Spreek jij een dialect en hoe heet dat dialect?
Zorg dat je alle vragen beantwoordt.
Je mag als referentie je language portfolio gebruiken.