45 min presentaties Babel (normaal 90 min)

Unit Babel
Naamkaartjes uitdelen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unit Babel
Naamkaartjes uitdelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?
presentaties Babel
Europese dag van de talen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen/inquiry questions
  • Aan het einde van deze les ken je de 'definitie' van meertaligheid;
  • Aan het einde van deze les ken je de voordelen van meertaligheid

Slide 3 - Tekstslide

Presentatie
  1. Waar komt de naam “Babel” vandaan?
  2. Hoeveel talen spreken we in Nederland?
  3. In welke landen wordt Nederlands gesproken?
  4. Welke talen zijn verwant aan het Nederlands?
  5. Wat is een dialect? Leg uit in je eigen woorden.
  6. Wat is het verschil tussen een taal en een dialect?


Slide 4 - Tekstslide

Presentatie
7. Wat is straattaal? Welke straattaal gebruik jij?
8. Geef een voorbeeld woord van drie Nederlandse dialecten. 
9. Wat is jouw moedertaal?
10. Welke dialecten kent jouw eigen taal?
11. Spreek jij een dialect en hoe heet dat dialect?
Zorg dat je alle vragen beantwoordt. 
Je mag als referentie je language portfolio gebruiken.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Definitie van meertaligheid:
  • Iedereen is meertalig: iedereen komt in verschillende contexten terecht en heeft verschillende talen en taalvariëteiten nodig;
  • Twee of meer moedertalen;
  • In verschillende situaties kan de spreker zich in een of meer talen bedienen.

Geen eenduidige definitie.

Slide 7 - Tekstslide

Welke gevoelens/gedachtens komen bij jou op als je denkt aan meertaligheid?

Slide 8 - Woordweb

Voordelen meertaligheid:
Meertalige kinderen:
  • zijn in staat om zich beter te focussen;
  • hebben een krachtiger werkgeheugen;
  • schakelen soepeler tussen twee taken;
  • zijn creatiever;
  • leren makkelijker een andere taal;
  • kunnen beter reflecteren op taal;
  • kunnen zich beter verplaatsen in een ander.

Oudere mensen hebben er ook baat bij: ziekte van Alzheimer (4-5 jaar).

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen
  1. aardig
  2. lekker
  3. veel
  4. dik
  5. laat
  6. druk
  7. goed
  8. gezellig 

Slide 10 - Tekstslide