Thema Voeding- les 2 - Voedingsmiddelen en voedingsstoffen MO43 P3 '22

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

thema 4
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

thema 4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt de kenmerken en functies noemen van zes groepen voedingsstoffen en van voedingsvezels

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Anorganische stoffen
Organische stoffen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Fotosynthese vindt plaats in...
Fotosynthese kan alleen in de bladgroenkorrel plaatsvinden.
A
in alle delen van een plant
B
In bladeren van een plant
C
In alle groene delen van een plant
D
In de wortels van een plant

Slide 8 - Quizvraag

Wat is fotosynthese?
A
het maken van voedsel
B
het omzetten van water en koolstofdioxide
C
het omzetten van glucose en zuurstof
D
het omzetten van water + CO2 in glucose en O2

Slide 9 - Quizvraag

fotosynthese is een....
A
assimilatie proces
B
dissimilatie proces

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

T3
R9
kringloop
voedselketen
voedselweb

Slide 13 - Sleepvraag

Voedselketen
Voedselweb

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep de juiste afbeeldingen 
naar de juist voedselketen
I1
Voedselketen 2
Voedselketen 1

Slide 15 - Sleepvraag

belangrijke begrippen
organische stof: bevat én C én H en vaak O, grotere moleculen
anorganische stof: niet alle drie de elementen

anaeroob: zonder zuurstof

autotroof: kan uit anorganische stoffen zelf organische stoffen maken
heterotroof: moet organische stoffen opnemen om organische stoffen te krijgen
Energieverlies per trofisch niveau
Als energie in een ecocsysteem wordt doorgegeven aan het volgende trofisch niveau, raakt 90% van die energie verloren!

Slide 16 - Tekstslide

trofisch niveau

Slide 17 - Tekstslide

Voedingsmiddelen
Alle producten die je eet of drinkt.

  • Plantaardige voedingsmiddelen:
Afkomstig van planten.

  • Dierlijke voedingsmiddelen:
delen van dieren (vlees, vis) of producten van dieren (eieren, melk, ...

Slide 18 - Tekstslide

voedingsmiddelen
alles wat je eet en drinkt zijn voedingsmiddelen.

voedingsmiddelen zijn opgebouwt uit voedingsstoffen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Vetten
  • Brandstof
  • Bouwstof voor celmembranen en hormonen
  • Opgeslagen onder huid, merg van holle beenderen en rond organen

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Eiwitten
  • Bouwstof voor (spier)cellen, enzymen
  • Brandstof
  • Kan niet worden opgeslagen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Koolhydraten
  • Brandstof
  • Glucose
  • Opgeslagen als glycogeen in spieren en lever

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Ruststofwisseling
  • Energieverbruik in rust
  • Ademhaling, hartslag, bewegen darmen, werking nieren

Slide 27 - Tekstslide

Water
  • Belangrijk bestanddeel bloed, lymfe, weefselvloeistof, grondplasma
  • Bouwstof
  • Transportmiddel
  • Oplosmiddel, warmtebuffer, koelvloeistof

Slide 28 - Tekstslide

Vitaminen en mineralen
  • Beschermende stoffen
  • Vitaminen: stofwisseling
  • Mineralen: osmotische waarde, bouwstof, zenuwcellen, enzymen, hormonen
  • Spoorelementen

Slide 29 - Tekstslide

Voedingsvezels
  • Cellulose uit celwanden
  • Moeilijk verteerbaar
  • Goed voor stoelgang

Slide 30 - Tekstslide

2. Welke voedingsstof bevat naast C-, H-, en O- ook N-atomen?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Mineralen

Slide 31 - Quizvraag

Voedingsmiddellen bestaan uit ......
A
voedingsstoffen
B
voedingsvezels

Slide 32 - Quizvraag

Zet de volgende organismen in de juiste volgorde om een voedselketen te vormen. Begin links met het laagste trofisch niveau

Slide 33 - Sleepvraag

Voedingsstoffen zijn ..
A
water, vitaminen en mineralen
B
eiwitten, vetten en koolhydraten
C
belangrijke stoffen uit voedingsmiddelen die je lichaam nodig heeft
D
eten en drinken

Slide 34 - Quizvraag

Vitamine C is belangrijker dan Vitamine B1
A
Juist
B
Onjuist
C
Dat kun je op grond van deze tabel niet zeggen

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de functie van deze verschillende voedingstoffen? Sleep de functie naar de juiste voedinsstof.
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Water en vezels
Brandstof voor het lichaam
Bouwstoffen voor het lichaam
Brandstof en bevat vitamines
verzadigd gevoel en vochtbalans

Slide 36 - Sleepvraag

Vitaminen zijn:
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 37 - Quizvraag

Juist of onjuist? Vitamine F is stiekem geen vitamine.
A
juist
B
onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Dierlijk
Plantaardig
Voedingsmiddellen
Voedingsstoffen

Slide 39 - Sleepvraag

Producent
Consument
Reducent
Voedingsstoffen maken
Resten afbreken tot mineralen
Voedingsstoffen gebruiken

Slide 40 - Sleepvraag

Groepen voedingsstoffen
Voedingsstoffen
Brandstof
Bouwstof
Beschermende stof
Koolhydraten en vetten

Eiwitten en water
Vitaminen en mineralen

Slide 41 - Sleepvraag

Wat is geen voorbeeld van een mineraal?
A
IJzer
B
Calcium
C
Magnesium
D
Vitamine C

Slide 42 - Quizvraag

Voor je botten heb je het mineraal ...…. nodig.
Voor je bloed heb je het mineraal.......… nodig
A
botten: ijzer bloed: ijzer
B
botten: ijzer bloed: calcium (kalk)
C
botten: calcium (kalk) bloed: calcium (kalk)
D
botten: calcium (kalk) bloed: ijzer

Slide 43 - Quizvraag

Mineralen zijn
A
Energierijke stoffen
B
Bouwstoffen
C
Beschermende stoffen

Slide 44 - Quizvraag

Maken basisstof 2 opdr. 2 t/m 5
Je kunt de kenmerken en functies noemen van zes groepen voedingsstoffen en van voedingsvezels

Slide 45 - Tekstslide