In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
5.2 Snelheid
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Ik kan m/s omrekenen naar km/u (en omgekeerd)
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de definitie van m/s
A
het aantal meter dat ik loop
B
het aantal meters dat ik in totaal in mijn leven gelopen heb
C
het aantal seconden dat ik loop over 1 meter
D
het aantal meter per seconde
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Jip rekent 30 km/uur om naar m/s.
Waarom zet Jip 30.000 boven en 3600 onder in de verhoudingstabel?
Slide 5 - Tekstslide
Omrekenen snelheid
Van km/uur naar m/s
: 3,6
Van m/s naar km/uur
x 3,6
Slide 6 - Tekstslide
Wat moet er op de puntjes in de tabel staan?
A
8,3
B
10,8
C
83
D
108
Slide 7 - Quizvraag
120 km/u = ... m/s
A
33,33 m/s
B
0,12 m/s
C
1200 m/s
D
20 m/s
Slide 8 - Quizvraag
4 m/s = ........ km/uur
A
14,4
B
1,1
C
240
D
140
Slide 9 - Quizvraag
Reken om naar km/u: 4,8 m/s =
Slide 10 - Open vraag
Reken de volgende snelheid om naar m/s: 75 km / uur =
Slide 11 - Open vraag
Het wereldduurrecord wielrennen werd eind 2014 gefietst door Matthias Brändle. Hij fietste 51,85 km in één uur. Het vorige wereldrecord stond op naam van Jens Voigt met 51,11 km. Bereken het verschil in de snelheden van deze wielrenners in m/s.