§5 Hoofd- en bijzaken

Pak je leesboek!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek!

Slide 1 - Tekstslide

Meer dan lezen §5
Hoofd- en bijzaken

Slide 2 - Tekstslide

Welke zin uit onderstaande tekst is de belangrijkste? Waarom?
Loflied op de oude liefdesbrief
In een van de oudste Nederlandse liefdesbrieven schrijft ene Maarten aan zijn geliefde: ‘Ic scijnke hu mijn herte, ziel ende lijf.’ In modern Nederlands: Ik geef me helemaal aan je over. Maarten bedacht zijn woorden waarschijnlijk zelf, wat in die tijd erg bijzonder was. Vroeger was het namelijk de gewoonte om het schrijven van liefdesbrieven aan een beroepsschrijver over te laten of iets te kopiëren uit een boek met voorbeeldbrief.

























Controleren
 













Controleren
 













Controleren
 

Vul twee dingen in die je opvallen aan de verbale en non-verbale communicatie van Mart Smeets.













Slide 3 - Tekstslide

Welke zin uit onderstaande tekst is de belangrijkste? Waarom?
Klas 48 uur zonder telefoon
Leerlingen van de onderbouw van het Lorentz Lyceum uit Arnhem hebben onlangs succesvol meegedaan aan een experiment waarbij ze gedurende twee dagen geen mobiel, games of sociale media mochten gebruiken. 'De No Phone Challenge was flink afkicken', zegt de mentor. De leerlingen vonden zelf dat ze veel socialer waren, zowel in de klas als thuis. De pauzes leken langer en werden leuker bevonden. 'We gingen spellen doen en ik sprak mijn klasgenoten meer', soms een leerling op. 'We hadden ook meer tijd voor huiswerk.'


Slide 4 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
De  belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken. Wat minder belangrijk is, zoals een anekdote, een toelichting (voorbeeld) of een vergelijking, zijn de bijzaken. Je herkent bijzaken vaak aan signaalwoorden, zoals: bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals etc.

Hoofdzaken vind je in:
- Inleiding of slot (hele tekst);
- Eerste of laatste zin (alinea --> kernzin).
Dit zijn de voorkeursplaatsen

De kernzin (vaak de eerste, tweede of laatste zin) is de belangrijkste zin van de alinea. In de zinnen ervoor of erna staat dan een nadere uitleg of een voorbeeld van iets uit de kerzin. 

Slide 5 - Tekstslide

Waarom moet je dit weten?
Als je een tekst moet onthouden, kun je de belangrijkste informatie in een samenvatting of een schema zetten. 

Hierin zet je dus alleen hoofdzaken.

Slide 6 - Tekstslide

Schema van een tekst maken
1. Lees de tekst goed door.

2. Onderstreep de hoofdzaken. Let hierbij op voorkeursplaatsen en opvallend gedrukte woorden.

3. Noteer de belangrijkste informatie uit de tekst en werk hierbij met nummers, dots, streepjes en pijlen.

Slide 7 - Tekstslide

Samenvatting van een tekst maken
1. Lees de tekst goed door.

2. Onderstreep de hoofdzaken. Let hierbij op voorkeursplaatsen en anders gedrukte woorden.

3. Neem de kernzinnen en andere hoofdzaken over. Maak er een samenhangende tekst van door tekstverbanden met behulp van signaalwoorden aan te geven. 

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag

Meer dan lezen §5

Maak opdracht 1 + 2 (blz. 32-33)

Slide 9 - Tekstslide

Markeer in je tekst:
- Van elke alinea de hoofdzaak (kernzin) groen
- Twee bijzaken in de tekst rood
- Twee woorden blauw waar je de betekenis niet van weet.

Slide 10 - Tekstslide

hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken:
De belangrijkste informatie in een tekst -> vind je vaak op voorkeursplaatsen (inleiding of slot).

Bijzaken:
Informatie die niet zo belangrijk is. -> ??

Slide 11 - Tekstslide

Hoe vinden?
Als je op zoek wil gaan naar de hoofdzaken van een tekst, lees je de tekst globaal:

- eerste alinea
- kernzinnen van alle alinea's
- laatste alinea

Slide 12 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken.
Wat is een hoofdzaak eigenlijk?
A
Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
B
Hoofdzaken geven minder belangrijke informatie.
C
Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker
D
Hoofd- en bijzaken bestaan niet.

Slide 13 - Quizvraag

Hoofd- en bijzaken:
Wat zijn bijzaken?
A
Uitleg
B
Toelichting
C
Voorbeelden
D
Feiten

Slide 14 - Quizvraag

Is de volgende zin een hoofd- of bijzaak?

De topsnelheid is 32 kilometer per uur, heel wat in die tijd.
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 15 - Quizvraag

Is deze zin uit de tekst een hoofd- of bijzaak?

Om te voorkomen dat ooit nog eens zo'n ramp zou plaatsvinden, werd na de watersnood snel begonnen met de Deltawerken.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 16 - Quizvraag

Is deze zin uit de tekst een hoofd- of bijzaak?

Dankzij dit enorme project is ZuidwestNederland stukken beter beveiligd tegen overstromingen.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 17 - Quizvraag

Welke leesstrategie pas je toe als je op zoek gaat naar de hoofd- en bijzaken?
A
Oriënterend lezen
B
Globaal lezen
C
Intensief lezen
D
Grondig lezen

Slide 18 - Quizvraag

Hoofd-en bijzaken staan nooit samen in één alinea.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide