Interventietechnieken

Interventies


Die passen we allemaal wel eens toe...
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociaal werkMBOBeroepsopleidingStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Interventies


Die passen we allemaal wel eens toe...

Slide 1 - Tekstslide

Een Interventie,
wat is dat?

Slide 2 - Woordweb

een interventie is
BEWUSTE actie(s) of handeling(en), waarmee je een verandering teweeg brengt.
Altijd DOELGERICHT en SYSTEMATISCH aanzetten tot ander gedrag van de cliënt/groep.

Slide 3 - Tekstslide

Het doel van een interventie
  • Het verbeteren van de kwaliteit van het leven en de leefomstandigheden.
  • Een interventie kan gericht zijn op één persoon, maar ook op een groep, een wijk of organisatie

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld interventie
Jongeren die lesbisch, homo, bi of transgender zijn (afgekort: LHBT-jongeren) worstelen vaak met hun seksuele identiteit. Eén op de vier jongens en één op de acht meisjes verbergen hun gevoelens. Dit is jou als jongerenwerker ook opgevallen in het centrum waar je werkt. Je besluit een seizoen lang elke week een thema-avond te organiseren. Met aansprekende gasten, positieve voorbeelden en een open, gezellige sfeer. In zo’n veilige omgeving voelen de jongeren zich meer geaccepteerd.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Directief / Non-directief  (micro)
Directief:
Directief betekend richtinggevend. Je zet aan tot actie. Als je directief communiceert, dan stuur je het verloop van het gesprek in een bepaalde richting.

Non-directief:
Bij non-directief stuur je het gesprek juist niet een kant op. Je helpt de gesprekspartner over om zelf de richting aan te geven,  stimuleert zelfreflectie en hier een mening over vormen. Motivatie en opvattingen centraal

Slide 12 - Tekstslide

directief: sturen en openbreken
  • Hardop meedenken: gedachtenstroom van cliënt structureren, onuitgesproken gedachten benoemen.
  • Vragend aansluiten: vragen stellen om bij de context van het moment te komen/blijven.
  • Visualiseren: door middel van rollenspel, expressie, geleide fantasie een situatie, probleem, eigenschap laten verbeelden.
  • Polariseren: gedrag opblazen of overnemen om te stimuleren ander gedrag te laten zien.

Slide 13 - Tekstslide

non-directief
  • Parafraseren: terugkoppelen wat je feitelijk gehoord hebt: inzicht geven.
  • Spiegelen: teruggeven wat je waarneemt, ziet, hoort en voelt. Doe dit subtiel!
  • Focussing: Helpen aandacht te richten op wat iemand voelt en van daar uit het gesprek verder voeren.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
3 personen gaan naar de gang. 

Slide 15 - Tekstslide

maak een route in het lokaal
Gebruik alles wat je kunt gebruiken.
Spreek samen af wat je op de route moet doen
  • deelnemer 1 mag niet begeleid worden (verbaal+non-verbaal)
  • deelnemer 2 mag antwoord krijgen op vragen
  • deelnemer 3 wordt volledig begeleid.

Slide 16 - Tekstslide

nabespreken
welke verschillen?
hoe voelde dit? 
- voor klas
- voor deelnemers
wat zou de hulpvraag kunnen zijn?

Slide 17 - Tekstslide

hupvraag formuleren (werkproces K1-W1)
Omschrijft de wensen en behoeften van de cliënt. 

De samenleving, het individu en de instelling hebben invloed op de hulpvraag

De hulpvraag komt naar voren als je de vraag stelt "help mij bij"

Je helpt de cliënt bij het ontdekken en verwoorden van zijn hulpvraag (expliciete hulpvraag)

De cliënt kan niet altijd zijn hulpvraag uitspreken of onder woorden brengen. Hij kan dan zijn hulpvraag op een andere manier laten zien bijv. door gedrag (impliciete hulpvraag)

Slide 18 - Tekstslide

Bedenk bij ieder niveau een voorbeeld


Waar ga je stage lopen, of waar wil je stage gaan lopen. 
Welke interventies denk je daar tegen te komen?
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

even lezen
Lees pagina 217 t/m pagina 219.
Verplaats je in je stage. Noteer wat je op stage doet m.b.t. interventies. 

Slide 21 - Tekstslide

Nabespreken
Deel met de klas.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide