§3.3 Neerslag, hier veel en daar weinig

3.3 Neerslag, hier veel en daar weinig
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

3.3 Neerslag, hier veel en daar weinig

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je weet het verschil tussen de korte en lange kringloop
Je weet wat waterdamp en condens is
Je weet hoe de regen ontstaat en wat de vesrxhillem zijn tussen stijgings,- stuwings,- en frontale neerslag

Slide 2 - Tekstslide

Natste plek op aarde?

Slide 3 - Open vraag

Waterkringloop

Slide 4 - Woordweb

Korte kringloop
  • water verdampt uit zee
  • hoog in de lucht verandert waterdamp in druppels
  • valt via de neerslag terug in zee

Slide 5 - Tekstslide

Lange kringloop
  • water verdampt uit zee
  • wind waait waterdamp naar land

  • Neerslag gaat terug naar zee, vooral via de rivieren, als:
smeltwater, regenwater, grondwater


Slide 6 - Tekstslide

Korte kringloop
Lange kringloop
Neerslag

Slide 7 - Tekstslide

Water heeft drie vormen: vloeibaar water, waterdamp (gasvorm), ijs (vaste vorm)

  • In de waterkringloop verandert het water steeds van vorm.
  • afgekoelde waterdamp wordt condens (kleine druppels)
  • bron 10 -->

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Ontstaan van wolken.
Zet de zinnen in de goede volgorde, begin met 1.
1
de zon verwarmt het zeewater
2
waterdamp in afgekoelde lucht condenseert
3
warme lucht is licht en stijgt
4
stijgende lucht koelt af
5
warm zeewater verdampt
6
er ontstaan wolken

Slide 12 - Tekstslide

Typ je antwoord in

Slide 13 - Open vraag

1-5-3-4-2-6

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Neerslag
Sneeuw
Gletsjer
Verdamping
Condensatie
Wolken
Grondwater

Slide 16 - Sleepvraag

Opdrachten
           Scrijf deze vragen over in je schrift. Schrijf antwoorden in je schrift op.
Vraag 1: Wat is het verschil tussen de korte en de lange waterkringloop?
Vraag 2: Hoe gaat neerslag terug naar zee?
Vraag 3: In welke drie vormen komt water in natuur voor?

Slide 17 - Tekstslide

Neerslag

Slide 18 - Woordweb

Stijgingsregen
Stijgingsregen ontstaat doordat er warme lucht opstijgt.  Daarboven koelt hij ook weer af. Door de afkoeling ontstaan druppels (condensatie) en deze vallen uiteindelijk naar beneden. 
Dit gebeurt vooral veel in de tropen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Stuwingsregen
 ontstaat bij gebergte. De natte lucht moet dan stijgen omdat hij anders niet over de berg heen kan. De lucht wordt dus omhoog gestuwd. 
De lucht koelt weer af waardoor er regen ontstaat.

Slide 21 - Tekstslide

Stuwingsregen

Slide 22 - Tekstslide

Het ontstaan van stuwingsregen:

Vochtige zeelucht stijgt tegen de bergen op

Waterdamp condenseert - wolken

Neerslag aan de zeekant van het gebergte

Andere kant is droog

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Welke soort regen kom je tegen in een tropisch regenwoud
A
Stijgingsregen
B
Stuwingsregen

Slide 25 - Quizvraag

Frontale neerslag
 is als warme en koude lucht botsen met elkaar. 
 Het front ligt op het punt waar de koude en warme lucht elkaar raken. 
De koude lucht is zwaarder en dwingt de warme lucht om op te stijgen en daardoor ontstaat regen. Dit hebben we vaak in Nederland.

Slide 26 - Tekstslide

Stijgingsneerslag
Frontale neerslag
Stuwingsneerslag

Slide 27 - Sleepvraag

Warme en koude lucht botsen met elkaar
Warme lucht stijgt op. Daarboven koelt hij ook weer af. Door de afkoeling ontstaan druppels/regen 
De lucht wordt omhoog gestuwd, 
Door de afkoeling ontstaan druppels/regen 

Slide 28 - Sleepvraag

richting van de warme lucht 
Stuwingsneerslag
Frontale neerslag
Stijgingsneerslag

Slide 29 - Tekstslide

Wat is tegenovergestelde van condensatie?
A
Vriezen
B
Smelten
C
Verdampen

Slide 30 - Quizvraag

Hoe noem je verandering van de waterdamp naar de druppels?

Slide 31 - Open vraag

Water verandert van vorm
1. water wordt verwarmd       waterdamp (verdamping)
2. waterdamp wordt afgekoled      druppels (condensatie)
3. water wordt afgekoeld     ijs ( bevriezen)   
4. ijs wordt verwarmd       water (smelten)

Slide 32 - Tekstslide