Engels 3.1 les 2

• Engels
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Dit gaan we doen

• Terugkijken naar de vorige les.
• Verder met hoofdstuk 1. 

Terugkijken naar de vorige les

Wat hebben we gedaan?

Waar hebben we het over gehad?

Wat weet je nog?

Dit ga je leren

• De uitspraak van Engelse woorden.
• De vertaling van Nederlandse woorden.

Waarom gaan we dit leren?

De woordenlijst

De uitspraak van Engelse woorden.

De juf zegt het woord.

Jullie zeggen het woord na.

Zet een streep achter het woord als je het gezegd hebt.

De woordenlijst

De vertaling van Nederlandse woorden.

De juf leest het Nederlandse woord voor.

Denk na over de Engelse vertaling.

Daarna zegt de juf de Engelse vertaling.

Wist je het woord? Goed bezig!

Wist je het woord niet? Geen paniek! Zet er een kruisje achter.

Oefenen

• Pak de woordenlijst van opdracht 3 erbij.
• Loop rond en zorg dat je iemand tegenkomt.
• Kies een van de woorden en vraag de vertaling aan de ander.
• Was het goed? Goed bezig!
• Was het niet goed? Geen paniek! Herhaal het woord nog een keer en probeer het goed te onthouden.

Dit weet je nu

• De uitspraak van Engelse woorden.
• De vertaling van Nederlandse woorden.

Toets

3 oktober

Hoe gaat dat dan?