punt, vraagteken of uitroepteken
• aan het einde van een zin
komma
• tussen de delen van een opsomming
• na een naam of uitroep aan het begin van een zin: Bah, wat stinkt het hier!
• in een samengestelde zin:
– tussen twee persoonsvormen
– voor een voegwoord zoals maar, nadat, omdat, terwijl, want.
Pas op: je gebruikt nooit een komma voor het woord en.
dubbele punt en aanhalingstekens
• bij een citaat: Mees riep: ‘Kijk uit voor die fietser!’