28 novembre jusqu'à 2 décembre 2022

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Les buts

Aan het eind van dit lesuur..: 

1. Kun je iets bestellen
2. Weet je hoe je in het Frans een vraag stelt
3. Kun je regelmatige werkwoorden op -er gebruiken
4. Kun je een poster maken met jouw eetgewoontes
5. Ken je woorden die te maken hebben met eten en drinken
6. Kun je een boodschappenlijstje maken voor jouw favoriete dessert
   

Planning

We behandelen samen de Phrases clés C met behulp van Lesson Up en het boek (blz.70-71)

We doen een kort geheugenspelletje met behulp van een franse menukaart

We herhalen de in de toets behandelde grammatica

We maken een begin met de francofolies

Klassenregels

We werken rustig samen in de klas.

We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.

Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.

We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.

We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.

We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.

We laten elkaar uitpraten.

We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

We storen niet bewust de les (door bijvoorbeeld dingen door de klas te gooien of dingen door de klas te schreeuwen)

13b.1 Écoute la phrase et choisis

1. Gewone zin
2. Vraagzin

13b.2 Écoute la phrase et choisis

1. Gewone zin
2. Vraagzin

13b.3 Écoute la phrase et choisis

1. Gewone zin
2. Vraagzin

13b.4 Écoute la phrase et choisis

1. Gewone zin
2. Vraagzin

13b.5 Écoute la phrase et choisis

1. Gewone zin
2. Vraagzin

Een klein geheugenspelletje

Je voudrais un coca et.......

Maak de zin af met steeds een nieuw drankje of gerecht met behulp van de menukaart op blz.71. Degene die het zinnetje niet meer goed kan navertellen, valt af en luistert goed mee. Degene die als laatste overblijft, wint

Persoonlijke voornaamwoorden

ik	je / j' (klinker of h)
jij	tu
hij	il
zij	elle
men/we (spreektaal)	on
wij (ik+jij+jij)	nous
u jullie (jij+jij+jij....)	vous
zij (hij+hij of hij+zij)=ils zij (zij+zij....)	ils (mannelijk) elles (vrouwelijk)

Als ik je vraag om Patrick te vervangen naar een persoonlijk voornaamwoord, welke kies je dan?

Als ik je vraag om Estella te vervangen naar een persoonlijk voornaamwoord, welke kies je dan?

Als ik je vraag om Estella en Hugo te vervangen naar een persoonlijk voornaamwoord, welke kies je dan?

Als ik je vraag om monsieur te vervangen naar een persoonlijk voornaamwoord, welke kies je dan?

Als ik je vraag om Anna en Sophie te vervangen naar een persoonlijk voornaamwoord, welke kies je dan?

Avoir = hebben

Frans	Nederlands
j' ai	ik heb
tu as	jij hebt
il / elle a	hij / zij / heeft
on a	wij hebben
nous avons	wij hebben
vous avez	u heeft / jullie hebben
ils / elles ont	zij hebben

Vul de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)

1. ai
2. as
3. a
4. avons

J' (avoir)

1. ai
2. as
3. ont
4. avons

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)

1. ai
2. ont
3. avez
4. avons

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)

1. ai
2. as
3. a
4. avons

Vul de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)

1. avez
2. as
3. ont
4. avons

Het regelmatige werkwoord op -er

De uitgangen van regelmatige werkwoord op -er

Je (habiter)

Marie et Sophie (parler)

Vous (manger)

Nous (demander)

Tu (aimer)

Devoirs

Apprendre:
Vocabulaire A+B (p.92)
Grammaire D: présent (p.95)

Faire:

Francofolies (p.76-77)