Les 4 Omgaan met collega's Taak 16: Teksten over je werk lezen en begrijpen

Vorige keer (1)
  •  Intensief lezen;
  • begrijp tekst helemaal, moeilijke woorden, hoofdgedachte
  • samenvatting maken;
  • onderwerp, hoofdgedachte, kernzinnen, signaalwoorden
  • onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte;
  • Onderwerp: 1 woord, hoofdgedachte: belangrijkste uitspraak over onderwerp in 1 zin
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vorige keer (1)
  •  Intensief lezen;
  • begrijp tekst helemaal, moeilijke woorden, hoofdgedachte
  • samenvatting maken;
  • onderwerp, hoofdgedachte, kernzinnen, signaalwoorden
  • onderwerp, deelonderwerp en hoofdgedachte;
  • Onderwerp: 1 woord, hoofdgedachte: belangrijkste uitspraak over onderwerp in 1 zin

Slide 1 - Tekstslide

Vorige keer (2)
  • woordenboek en woordraadstrategie
  • meerdere betekenissen, context, samenstelling, illustratie
  • synoniem
  • ander woord dezelfde betekenis

Slide 2 - Tekstslide

Kernzinnen
Hoofdgedachte
Synoniem
Belangrijke informatie. Begin of eind alinea.
Belangrijkste uitspraak over onderwerp in 1 zin samengevat
Ander woord, dezelfde betekenis

Slide 3 - Sleepvraag

Noem de signaalwoorden
  • Van het tekstverband: Conclusie
  • dus, hieruit volgt, dan ook
  • Van het tekstverband: Voorwaarde
  • als, indien, mits, tenzij, in het geval dat, wanneer
  • Van het tekstverband: Reden- verklaring
  • omdat, daarom, want, namelijk, immers, aangezien

Slide 4 - Tekstslide

Noem de signaalwoorden
  • Van het tekstverband: Opsomming
  • en, bovendien, verder, ten eerste … ten tweede, ook, ten slotte, daarnaast, niet alleen … maar ook, tevens, vervolgens, zowel … als
  • Van het tekstverband: Vergelijking
  • zoals, evenals, net zo, als

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan ik:
  • een tekst intensief lezen; 
  • een mening geven en deze beargumenteren;
  • een samenvatting maken;
  • weten dat een tekst bestaat uit een doel, soort en vorm;
  • feedback geven en ontvangen op een samenvatting;
  • oefenen in het maken van een Centraal Examen 2F.




Slide 6 - Tekstslide

1. Communicatie
  • Non-verbaal/ verbale communicatie
  • Communicatiedoel
  • Vragen stellen en beantwoorden
  • Uit laten praten
  • Reageren op een ander
  • Ruis

Slide 7 - Tekstslide

1. Communicatie

Slide 8 - Tekstslide

18. Doel, soort, vorm
  • Iedereen die iets schrijft wil er iets mee bereiken (doel)
  • Teksten kunnen je informatie geven, hoe je iets moet aanpakken of je overtuigen (soort)
  •  Je ziet in één oogopslag of het een
    krantenbericht is, een reclamefolder,
    een brief of een mail (vorm)

Slide 9 - Tekstslide

Tekstdoel
  • Wat wil de schrijver met zijn tekst bereiken
  • Hoofddoel
  • Meerdere doelen

Slide 10 - Tekstslide

Tekstsoorten
  1. Informerende teksten
  2. Instruerende teksten
  3. Overtuigende teksten 
  4. Amuserende teksten

Slide 11 - Tekstslide

Informerende teksten
  • Informatieve teksten: Feiten, verslag gebeurtenis
  • Voorbeelden: nieuwsbericht, verslag, zakelijke tekst, uiteenzetting, artikel, studietekst

Slide 12 - Tekstslide

Instruerende teksten
  • Instruerende teksten: In stappen of via aanwijzingen aangeven hoe iets in elkaar zit
  • Voorbeelden: gebruiksaanwijzing, recept, routebeschrijving

Slide 13 - Tekstslide

Overtuigende teksten
  • Overtuigende teksten: schrijver geeft mening en probeert je te overtuigen van zijn mening of hij wil jou laten nadenken over een onderwerp
  • Voorbeelden: betoog, beschouwing, blog, verkiezingstoespraak, column, opiniestuk, achtergrondartikel

Slide 14 - Tekstslide

Amuserende teksten
  • Amuserende teksten: schrijver wil jou alleen maar vermaken.
  • Voorbeelden: Facebook, Instagram, boek 

Slide 15 - Tekstslide

43. Standpunt en argumenten
  • Standpunt (stelling):  mening/opvatting over onderwerp
  • Argumenten: overtuigen van zijn mening

Slide 16 - Tekstslide

Type argumenten
  • Voorbeeld
  • Feiten 
  • Voordeel/ nadeel
  • Vergelijking maken
  • Gebruik maken van bronnen (uit onderzoek blijkt..)
  • Kijken naar de gevolgen

Slide 17 - Tekstslide

Evalueren (1)
  • Communicatie
  • Non- verbaal, verbaal, reageren op elkaar, boodschap
  • Doel
  • wat wil de schrijver bereiken
  • Soort 
  • informerende teksten, instruerende teksten, overtuigende teksten, amuserende teksten

Slide 18 - Tekstslide

Evalueren (2)
  • Vorm
  • Kenmerken waaraan je teksten herkent
  • Standpunt
  • Stelling, mening over een onderwerp
  • Argumenten
  • Voorbeelden, feiten, voordeel/ nadeel, gebruik maken van bronnen, kijken naar de gevolgen 

Slide 19 - Tekstslide

Volgende keer
Thema: Omgaan met collega's
Taak 17: Kijken en luisteren in een werkoverleg 
Koptelefoon mee!!!

Slide 20 - Tekstslide

Maken
Thema: Omgaan met collega's
Taak 16: Teksten over je werk lezen en begrijpen 2F
Opdracht online 9, in de praktijk +
Examentraining 
(Samenvatting in de praktijk
inleveren 
via Magister)


Slide 21 - Tekstslide