,

6.1

Transport
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Transport

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Magister
2. Vooruitblik
3. Leerdoelen
4. Uitleg
5. Werktijd
6. Check

Slide 2 - Tekstslide

Vooruitblik thema 6 Transport
6.1 Bloed
6.2 De bloedsomloop en het hart
6.3 De bloedvaten
6.4 Hart- en vaatziekten
6.5 Weefselvloeistof en lymfe
e

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Leerdoelen 

  • Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 5 - Tekstslide

Samenstelling van het bloed
  1. plasma-eiwitten 7%
  2. water 91 %
  3. opgeloste stoffen 2 %
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %

Slide 6 - Tekstslide

Samenstelling van het bloed
  1. plasma-eiwitten 7%
  2. water 91 %
  3. opgeloste stoffen 2 %
  4. bloedplaatjes
  5. witte bloedcellen
  6. rode bloedcellen
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %

Slide 7 - Tekstslide

  • Bloedplasma bevat:
  • Eiwitten (plasma-eiwitten) 
  • Zuurstof 
  • Afvalstoffen: bv. koolstofdioxide. 
  • Voedingsstoffen: bv. glucose, mineralen, vitamines & de verteringsproducten van koolhydraten, eiwitten en vetten. 
  • Regelende stoffen: bv. hormonen en enzymen. 
  • Beschermende stoffen: bv. antistoffen. 
  • Evt. geneesmiddelen.

Slide 8 - Tekstslide

Het bloedplasma vervoert allerlei stoffen? Welke stoffen zijn dat?
A
voedingstoffen, afvalstoffen , een kleine hoeveelheid zuurstof
B
voedingstoffen, afvalstoffen, een kleine hoeveelheid zuurstof , hormonen , enzymen
C
voedingstoffen, afvalstoffen, een kleine hoeveelheid zuurstof, hormonen, enzymen en antistoffen

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Rode bloedcellen
  • Geen celkern
  • Gaan dood na ongeveer 4 maanden
  • Ontstaan uit stamcellen in het rode beenmerg
  • Rode beenmerg zit in de koppen van pijpbeenderen

Slide 11 - Tekstslide

Bloedplaatjes
trombose
stolling

Slide 12 - Tekstslide

  • Kleine ronde schijfjes met een deuk in het midden. 
  • Hebben GEEN celkern, leven ± 4 mnd. 
  • Worden gemaakt uit stamcellen in het rode beenmerg, dit zit in de koppen van de pijp- en in platte beenderen. 
  • Vervoeren zuurstof dankzij de rode kleurstof hemoglobine, wat ijzer bevat. 
  • Afbraak rode bloedcellen in het rode beenmerg, milt en lever.  (IJzer wordt opnieuw gebruikt.)
  • Per mm3 bloed gemiddeld 5.000.000 rode bloedcellen.
Rode bloedcellen

Slide 13 - Tekstslide

Rode bloedcellen

Slide 14 - Tekstslide

Hoe heet het eiwit in de rode bloedcellen dat zorgt voor de vervoer van zuurstof?
A
Hemoglobine
B
IJzerzouten
C
Bloedplaatje
D
Beenmerg

Slide 15 - Quizvraag

Iemand met bloedarmoede voelt zich vaak vermoeid. Wat is er aan de hand bij bloedarmoede? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Er is te weinig bloed.
B
Het bloed bevat te weinig rode bloedcellen
C
Er is te weinig hemoglobine
D
Er zijn te weinig witte bloedcellen

Slide 16 - Quizvraag

Witte bloedcellen
  • Worden gemaakt uit stamcellen in het rode beenmerg.
  • Hebben GEEN vaste vorm & kunnen door kleine openingen heen.
  • Kunnen bacteriën insluiten en zo onschadelijk maken.
  • Dode witte bloedcellen + dode bacteriën pus = etter.
  • Sommige kunnen antistoffen maken, deze ontwikkelen zich daarna verder in de lymfeknopen.
  • Leukemie: een afwijking op waar de witte bloedcellen gemaakt worden; er worden dan te weinig rode bloedcellen en bloedplaatjes gemaakt en te veel witte bloedcellen, maar die werken niet goed.
  • Per mm3 bloed gemiddeld 7.000 witte bloedcellen. 

Slide 17 - Tekstslide

Witte bloedcellen

Slide 18 - Tekstslide

Kunnen witte bloedcellen door de wand van de kleinste bloedvaten heen?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Bloedplasma
Bloedplaatje
Witte bloedcel
Rode bloedcel

Slide 21 - Sleepvraag

Bloedplaatjes
  • Zijn stukjes van andere cellen die kapot zijn.
  • Hebben GEEN celkern.
  • Zorgen voor de bloedstolling.
  • Bevatten een kleverig stofje dat vrij komt als er een wondje is.
  • Zorgt ervoor dat fibrine gemaakt wordt, hierdoor wordt een vangnet gemaakt voor de bloedcellen.
  • Bloederziekte = hemofilie: het bloed stolt niet goed.
  • Trombose = als een bloedprop zich hecht aan de wand van een bloedvat waardoor het bloedvat afgesloten wordt.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Rode bloedcel
Witte bloedcel
Bloedplaatje

Slide 24 - Tekstslide

Bloedcellen zijn rode bloedcellen en witte bloedcellen. Waarom horen bloedplaatjes hier niet bij?
A
Omdat ze geen functie hebben
B
Omdat het geen cellen zijn
C
Omdat ze niet in het beenmerg gemaakt worden
D
omdat ze geen celkern hebben

Slide 25 - Quizvraag

vervoert zuurstof
verwijderd ziekteverwekkers
zorgt ervoor dat het bloed kan stromen/ vloeibaar blijft
maakt wondjes dicht

Slide 26 - Sleepvraag

Hebben rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes een celkern in de cel?
A
Alleen rode bloedcellen
B
Alleen witte bloedcellen en bloedplaatjes
C
Alleen witte bloedcellen
D
Alleen bloedplaatjes

Slide 27 - Quizvraag

bloedplasma
bloedplaatjes
witte bloedcellen
rode bloedcellen

Slide 28 - Sleepvraag

Rode bloedcellen
Bloedplasma
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen
Zorgen voor bloedstolling
Bestrijden ziekteverwekkers
Vervoeren zuurstof met behulp van Hemoglobine
Vervoert stoffen zoals vitaminen, hormonen, Co2 etc.

Slide 29 - Sleepvraag

Check
  • Bloedplasma
  • Rode bloedcellen
  • Hemoglobine
  • Witte bloedcellen
  • Leukemie
  • Bloedplaatjes
  • Fibrinogeen
Huiswerk
Maakwerk: 6.1
Lezen: 6.2
Leren: 6.1

Slide 30 - Tekstslide