Prenez vos petits écrans (wisbordje) geluidsniveau: in stilte/ silencieux 1. leg uit hoe je een passé composé maakt en geef daarbij een voorbeeld. 2. Wat weet je nog over het bijv nw?
3. Geef een voorbeeld van een zin in de p.c
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
tâche de départ
Prenez vos petits écrans (wisbordje) geluidsniveau: in stilte/ silencieux 1. leg uit hoe je een passé composé maakt en geef daarbij een voorbeeld. 2. Wat weet je nog over het bijv nw?
3. Geef een voorbeeld van een zin in de p.c
Slide 1 - Tekstslide
Les objectifs d'aujourd'hui
- Ik kan een bijvoeglijknaamwoord herkennen in een zin -Ik kan een bijvoeglijknaamwoord aanpassen door te kijken naar het znw. - Ik kan nu een zin maken met een passé composé erin
Slide 2 - Tekstslide
Programme
Qu'est-ce qu'on va faire? Wat gaan we doen?
1. tâche de révision 2. révision l'adjectif + excercices 3. Bron H de chapitre 5 + Bron H de chapitre 6
4. Blooket (chapitre 5)
Slide 3 - Tekstslide
Prenez ton petit écran avec ton stylo
Slide 4 - Tekstslide
L'adjectif/ bijv nw
Slide 5 - Tekstslide
Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.
Slide 6 - Tekstslide
Nederlands
In het Nederlands is het bijvoeglijk naamwoord hetzelfde voor enkelvoud/meervoud, mannelijk/vrouwelijk. Bijvoorbeeld:
Mijn broer (man. ev.) is groot. Mijn zus (vr. ev.) is groot. Mijn broers (man. mv.) zijn groot. Mijn zussen (vr. mv.) zijn groot.
Slide 7 - Tekstslide
Frans
Maar, let op! In het Frans past het bijv. nw. zich aan aan het zelfstandig naamwoord. Kijk maar:
Mon frère est grand. = man. ev Ma soeur est grande. = vr. ev Mes frères sont grands. = man. mv Mes soeurs sont grandes. = vr. mv
Slide 8 - Tekstslide
hoe maak je het bijvoeglijk naamwoord?
het zelfstandig naamwoord
het bijvoeglijk naamwoord
mannelijk enkelvoud
- (bv: petit)
vrouwelijk enkelvoud
e (bv: petite)
mannelijk meervoud
s (bv: petits)
vrouwelijk meervoud
es (bv: petites)
Slide 9 - Tekstslide
Kies het juiste antwoord. La maison est très ______________ (grand).
A
grande
B
grand
Slide 10 - Quizvraag
Les filles sont............
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 11 - Quizvraag
Uitzondering 1:
Eindigt een bijvoeglijk nw. al op een –e?
Dan moet je in de vrouwelijke vorm er niet nog een extra –e bij te zetten.
Ties est timide. Sophie est timide. (en niet: Sophie est timidee). Ties est calme. Sophie est calme. (en niet: Sophie est calmee).
Slide 12 - Tekstslide
Uitzondering 2:
Eindigt een bijvoeglijk nw. al op een –s?
Dan moet je er bij man. mv. er niet nog een extra –s bij te zetten.
le garçon français
les garçons français (en dus niet: françaiss)
Slide 13 - Tekstslide
Uitzondering 3:
In het Frans staan de meeste bv naamwoorden achter het zelfstandig naamwoord. In een paar gevallen komt het bijvoeglijk naamwoord (net als in het Nederlands) voor het zelfstandig naamwoord.
Deze staan ook in jullie boek! Leer deze goed uit je hoofd!
Slide 14 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
mannelijk
vrouwelijk
mooi / leuk - joli
un joli cadeau
des jolis cadeaux
une jolie fille
des jolies filles
groot - grand
un grand acteur
des grands acteurs
une grande voiture
des grandes voiture
klein
un petit verre
des petits verres
une petite chambre
des petites chambres
lekker / goed - bon(ne)
un bon restaurant
des bons restaurants
une bonne note
des bonnes notes
mooi - beau / belle
un beau chien
des beaux chiens
une belle robe
des belles robes
nieuw - nouveau / nouvelle
un nouveau portable
des nouveaux portables
une nouvelle journée
des nouvelles journées
oud - vieux / vielle
un vieux monsieur
des vieux monsieurs
une vielle dame
des vieilles dames
Slide 15 - Tekstslide
Au travail! Aan het werk! geluidsniveau/niveau sonore:
1. faire/ maken BRON H ( chapitre 5)
2. faire/ maken BRON H (chapitre 6)
Devoirs:
Apprendre/leren B chapitre 5 (wrts/kaartjes/schrijven)