vermenigvuldigingsfactor bij procenten

procenten en

vermenigvuldigingsfactor

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

procenten en

vermenigvuldigingsfactor

Slide 1 - Tekstslide

in deze les ga je...
...breuken naar procenten omrekenen en andersom
...rekenen met procenten
...rekenen met de vermenigvuldigingsfactor
....meer dan 100%
....terug naar 100%

Slide 2 - Tekstslide

Pak je agenda
...huiswerk voor morgen (di 12 nov)
....leer en lees de theorie blz 154 t/m 161
....maak P1   P3   P5   P7 en P9

Slide 3 - Tekstslide

is hetzelfde als
21
A
2%
B
5%
C
20%
D
50%

Slide 4 - Quizvraag

is hetzelfde als
41
A
4%
B
40%
C
25%
D
20%

Slide 5 - Quizvraag

is hetzelfde als
81
A
8%
B
12,5%
C
80%
D
25%

Slide 6 - Quizvraag

24,8 % is ongeveer:
A
7/10
B
3/10
C
1/4
D
1/2

Slide 7 - Quizvraag

30,6% is ongeveer
A
7/10
B
1/2
C
3/10
D
1/4

Slide 8 - Quizvraag

wat is meer
A
40%
B
1/2

Slide 9 - Quizvraag

wat is minder?
A
3/4
B
80%

Slide 10 - Quizvraag

wat is meer
A
1/4
B
4%

Slide 11 - Quizvraag

Hoe was het ook alweer


  • 50% = 50/100
  • vereenvoudigd is dat 1/2
  • 30% = 30/100
  • vereenvoudigd is dat 3/10

Slide 12 - Tekstslide

vermenigvuldigingsfactor
  • 1% is 1 van de 100
  • 1% is dus hetzelfde als 1:100 = 0,01
  • 8% is 8 van de 100
  • 8% is dus 8:100 = 0,08
  • 20% = 20:100 = 0,2
  • 42% =  42:100 = 0,42

Slide 13 - Tekstslide

Een broek kost €80, er zit 40% korting op, hoeveel moet ik betalen?

Slide 14 - Tekstslide

Een broek kost €80, er zit 40% korting op, hoeveel moet ik betalen?

  • bij 40% is de vermenigvuldigingsfactor 0,40
  • 0,40 x 80 = 32 (dat gaat er dus vanaf)
  • 80 - 32 = 48
  • Ik betaal €48 voor de broek

Slide 15 - Tekstslide

of:

Een broek kost €80, er zit 40% korting op, hoeveel moet ik betalen?

  • bij 60% is de vermenigvuldigingsfactor  0,60
  • 0,60 x 80 = 48
  • Ik betaal € 48 voor de broek

Slide 16 - Tekstslide

Er zijn 8600 zitplaatsen, 62,5% is bezet. Hoeveel plaatsen zijn bezet?

Slide 17 - Tekstslide

Er zijn 8600 zitplaatsen, 62,5% is bezet. Hoeveel plaatsen zijn bezet?

100% = 1,0

62,5% = 0,625

8600x0,625= 5375


Er zijn 5375 plaatsen bezet 

Slide 18 - Tekstslide

Een armband kost €15,00, je krijgt 40% korting, hoeveel moet je betalen?

Slide 19 - Open vraag

Een zwemkaart kostte €35,00, de prijs wordt met 8% verhoogd, hoeveel moet je betalen?

Slide 20 - Open vraag

Meer dan 100%

Een treinkaartje kost €20, op 1 januari gaat de prijs met 5% omhoog, hoeveel moet ik na 1 januari betalen?

  • bij 5% stijging betaal je 100+5=105%
  • de vermenigvuldigingsfactor is dan 105/100 = 1,05
  • 1,05 x 20 = 21
  • antw:  De nieuwe prijs voor het treinkaartje is €21.

Slide 21 - Tekstslide

Jouw sportschool abonnement wordt duurder.
Je betaalt nu €25 per maand, maar in maart stijgt
de prijs met 5%. Hoeveel betaal je dan per maand?
A
€25,50
B
€26,00
C
€26,25
D
€26,50

Slide 22 - Quizvraag

Terug naar 100%

Voor een nieuwe spelcomputer betaal je €605 incl. btw. 

Wat is de prijs zonder (excl.) btw?

  • btw is 21% of 9% dit wordt vermeld bij de som
  • de prijs incl. btw = 121%
  • vermenigvuldigingsfactor is dan 100/121 = 0,826....
  • 100/121 x 605 = 500
  • antw:  De prijs excl btw is €500.

Slide 23 - Tekstslide

De prijs van een broodje in de kantine is met 15% gestegen.
Het broodje kost nu €2,75
Hoeveel betaalde je voor de prijsverhoging??
A
€2,40
B
€2,50
C
€2,45
D
€2,39

Slide 24 - Quizvraag

Wat snap je nog niet zo goed van deze les?

Slide 25 - Open vraag

Wat heb je in deze les geleerd?

Slide 26 - Open vraag