Wk 26 en 27: Inhoud

Inhoud
1F deel B
1 / 72
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMBOVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3Studiejaar 1

In deze les zitten 72 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Inhoud
1F deel B

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige week:
  • Je weet wat de oppervlakte van een figuur is.
  • Je kan de oppervlakte van een figuur uitrekenen.
  • Je kunt oppervlaktematen in elkaar omrekenen

Slide 2 - Tekstslide


  1. Je weet wat de inhoud van een figuur is.
  2. Je kunt inhoudsmaten in elkaar omrekenen.
  3. Je kunt de inhoud aflezen van een maatbeker.
  4. Je kunt van een balk de inhoud berekenen met de formule.

Leerdoel van deze les

Slide 3 - Tekstslide

Er zijn verschillende eenheden voor inhoud. De bekendste eenheid voor inhoud is liter. Andere eenheden zijn o.a. deciliter, centiliter en mililiter. 
De oppervlakte is de totale grootte van een figuur.

Noteer de oppervlakte als:  cm2, m2, km2, etc.
Dit spreek je uit als "vierkante".

Slide 4 - Tekstslide

Kies de eenheid
Kies uit: l, dl, cl of ml
Een bierglas heeft een inhoud van 20 ...
Een zwembad heeft een inhoud van 700 ...
Een luciferdoos heeft een inhoud van 15 ...

Slide 5 - Tekstslide

Inhoudsmaten
Voor inhoud wordt ook de eenheid kubieke meter gebruikt. De afkorting van kubieke meter is m3.
Je kunt voor de inhoud ook de eenheden kubieke decimeter (dm3) of kubieke centimeter (cm3) gebruiken. 

1 m3 is de inhoud van een voorwerp van 1m bij 1m bij 1m
1 dm3 is de inhoud van een voorwerp van 1 dm bij 1 dm bij 1 dm

Slide 6 - Tekstslide

Kubieke meters
De grote (paarse) kubus heeft een inhoud van 1 m3.
De kleinere (groene) kubussen hebben een inhoud van 1 dm3.
De kleinste (zwarte) kubus heeft een inhoud van 1  cm3.

Hoeveel dm3 past er in 1 m3?

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vaak past het hierin?

Slide 8 - Tekstslide

Inhoudsmaten
Je kunt verschillende inhoudsmaten naar elkaar omrekenen. Je rekent een inhoud om door te vermenigvuldigen of te delen door 10, 100 of 1000. 

Slide 9 - Tekstslide

Inhoudsmaten omrekenen
Als je van een kleine naar een grote eenheid omrekent, moet je delen.


10 ml = ... cl
100 ml = ... dl
1000 ml = ... l
10 cl = ... dl
100 cl = ... l
10 dl = ... l

Slide 10 - Tekstslide

Inhoudsmaten omrekenen
Als je van een grotere naar een kleine eenheid omrekent, moet je vermenigvuldigen.


1 l = ... dl
1 l = ... cl
1 l = ... ml
1 dl = ... cl
1 dl = ... ml
1 cl = ... ml

Slide 11 - Tekstslide

Reken uit:
  • Een wijnglas heeft een inhoud van 1,5 dl. Wat is de inhoud in cl?
  • Een flesje parfum heeft een inhoud van 75 ml. Wat is de inhoud in cl?
  • Een pakje multifruit heeft een inhoud van 25 cl. Wat is de inhoud in ml?
  • Een pak sap heeft een inhoud van 500 ml. Wat is de inhoud in l?
  • Een kuipje yoghurt heeft een inhoud van 0,2 l. Wat is de inhoud in ml?

Slide 12 - Tekstslide

Inhoud
Eén liter is gelijk aan 1 dm3.
1 l = 1 dm3

Slide 13 - Tekstslide

Liters omrekenen naar dm3
Een container heeft een inhoud van 100 dm3. Wat is de inhoud in liters?

In een emmer past 15 liter water. Wat is de inhoud in dm3?

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de inhoud in ml?
Wat is de inhoud in cl?

Slide 15 - Tekstslide

Tot hoever komt 800 ml?
Tot hoever komt 2 dl?

Slide 16 - Tekstslide

Welke formule hoort er bij de inhoud?
A
Lengte + breedte
B
Lengte x breedte
C
Lengte + breedte + hoogte
D
Lengte x breedte x hoogte

Slide 17 - Quizvraag

inhoud = als ik iets in kan doen. We schrijven dit in m3 of in (een variant van) Liters
De inhoud van deze theedoos is 320 cm3.

Hoe is dit berekend?

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de inhoud
in cm3?
A
19
B
58
C
54
D
216

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de inhoud in m3?

Slide 20 - Tekstslide

Maken
Boek 1F deel B (hoofdstuk 14)
Maken blz. 58 t/m 68

Slide 21 - Tekstslide

Inhoud
Boek 2F deel B

Slide 22 - Tekstslide

Vorige week:
- Oppervlakte berekenen
- Oppervlaktematen omrekenen
- Oppervlakte berekenen, met verschillende eenheden.
- Rekenen met hectares
- Omtrek en oppervlakte berekenen om van daaruit te berekenen hoeveel iets kost. 

Slide 23 - Tekstslide

Lesdoel deze week: 
- Inhoud berekenen
- Inhoudsmaten omrekenen
- Toegepaste opgaven met inhoudsmaten berekenen
- Inhoud berekenen met verschillende eenheden

Slide 24 - Tekstslide

Inhoud uitrekenen
De inhoud geeft aan hoeveel ruimte iets inneemt of hoeveel er in iets past. Een eenheid van inhoud is kubieke meter (m3). Een ander woord voor kubieke meter is kuub. 

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de inhoud van de stapel dozen?

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de inhoud
in cm3?
A
19
B
58
C
54
D
216

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de inhoud in m3?

Slide 28 - Tekstslide

Inhoud
Hoeveel water zit er in deze balk?

Hoeveel water zit er in deze balk, wanneer hij gevuld zou zijn tot de rand?

Slide 29 - Tekstslide

Inhoud van dozen
Wat is de inhoud van deze doos in cm3? In dm3?

Slide 30 - Tekstslide

Reken uit: Wat is de inhoud?

Een zandbak heeft een lengte van 6 m, een breedte van 2 m en een diepte van 0,5 m. 

Een slaapkamer heeft een lengte van 4 m, een breedte van 3 m en een hoogte van 2,4 m. 

Slide 31 - Tekstslide

Inhoudsmaten omrekenen
Je kunt verschillende eenheden naar elkaar omrekenen. In de tabel hieronder zie je hoe je dit kunt doen. 

Slide 32 - Tekstslide

Reken uit:
15000 dm3 = ... m3
0,95 dm3 = ... cm3
5400 cm3 = ... dm3
7,7 m3 = ... dm3
0,75 m3 = ... dm3
550 cm3 = ... dm3

Slide 33 - Tekstslide

Esmee gebruikt 1.600 m3 gas per jaar.
Hoeveel liter gas gebruikt Esmee per jaar?
A
16.000
B
1.600.000
C
1.600
D
1,6

Slide 34 - Quizvraag

Reken uit:
5 l = ... dm3
0,6 dm3 = ... cl
50 cm3 = ... ml
1,8 l = ... cm3
4,5 m3 = ... l
20 l = ... m3

Slide 35 - Tekstslide

Wat is de inhoud van
de jerrycan in
cm3?
A
9
B
90
C
900
D
9000

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de inhoud van de
maatlepel in
kubieke centimeter?
Tekst

Slide 37 - Open vraag

Wat is de inhoud
van de backpack in m3?

Slide 38 - Tekstslide

Inhoud zwembad

Wat is de inhoud van dit zwembad in kubieke meters?

Slide 39 - Tekstslide

Aquarium vullen

Past er 5.000 liter water in dit aquarium?

Hoeveel liter water past er in totaal in?

Slide 40 - Tekstslide

Oppervlakte berekenen met het grondvlak

Je kunt de inhoud ook uitrekenen door de oppervlakte van het grondvlak te vermenigvuldigen met de hoogte. 

Slide 41 - Tekstslide

Ondergelopen kelder

De kelder is ondergelopen. De kelder heeft een oppervlakte van 18 m2. Er staat 40 cm water in de kelder. Hoeveel water staat er in totaal in de kelder?

Slide 42 - Tekstslide

Inhoud van de wasmand
De bodem van een wasmand heeft een oppervlakte van 1200 cm2. Wat is de inhoud van een wasmand van 50 cm hoogte in liters?

Slide 43 - Tekstslide

Grotere verpakkingen
Alle afmetingen van de verpakking worden verdubbeld. Hoeveel keer zo groot is cadeauverpakking XL? 
Wat is de inhoud van M en wat is de inhoud van XL?

Slide 44 - Tekstslide

De afmetingen van de grote verpakking verf zijn 2 keer zo groot als die van de kleine verpakking.
Laat met een berekening zien hoeveel liter verf in de grote verpakking zit.
Rond het antwoord af op hele liters.

Slide 45 - Open vraag

Zwembad vullen

Dit zwembad wordt tot 50 cm gevuld. Hoeveel liter water zit er dan in het bad? 
Ieder uur stroomt er 1000 liter water in het zwembad.  Hoeveel uur is er nodig om dit zwembad te vullen. 

Slide 46 - Tekstslide

Bloembak vullen
Een bloemvak wordt gevuld met potgrond. In een zak zit 40 liter potgrond. Hoeveel zakken potgrond heeft men nodig om deze bak te vullen?

Binnenmaten bloemenbak:
  • lengte: 80 cm
  • breedte: 40 cm
  • hoogte: 50 cm

Slide 47 - Tekstslide

Maken
2F deel B (hoofdstuk 13)
blz. 88 t/m 115

Slide 48 - Tekstslide

Inhoud
Boek 3F deel B

Slide 49 - Tekstslide

Vorige week:
- Oppervlakte berekenen
- Oppervlaktematen omrekenen
- Oppervlakte berekenen, met verschillende eenheden.
- Rekenen met hectares
- Omtrek en oppervlakte berekenen om van daaruit informatie toe te passen. 

Slide 50 - Tekstslide

Lesdoel deze week: 
- Inhoud berekenen
- Inhoudsmaten omrekenen, met verschillende eenheden.
- Inhoudsmaten uitrekenen en hierna toepassen.

Slide 51 - Tekstslide

Inhoud uitrekenen
De inhoud van een balk kun je uitrekenen door de lengte, de breedte en de hoogte met elkaar te vermenigvuldigen.

Inhoud = lengte x breedte x hoogte

Je kunt voor de inhoud ook de eenheden kubieke centimeter (cm3) en kubieke decimeter (dm3) gebruiken. 

Slide 52 - Tekstslide

Laadruimte vrachtwagens
Wat is de inhoud van de laadruimte van deze vrachtwagen?

Hoeveel dozen van 60 cm hoog, 50 cm lang en 50 cm breed passen er in deze vrachtwagen?

Slide 53 - Tekstslide

Een vijver vullen
Thijs legt een vijver aan in zijn tuin. De vijver is 2,6 m lang en 
3,5 m breed. De vijver is 1,1 m diep. 

Wat is de inhoud van de vijver in m3 en in dm3?

Slide 54 - Tekstslide

Inhoud vrachtwagens?

Wat is de inhoud van de laadruimte van de (eerste) vrachtwagen en wat is de inhoud van de bijbehorende aanhanger?

Slide 55 - Tekstslide

Inhoudsmaten omrekenen
De oppervlakte is de totale grootte van een figuur.

Noteer de oppervlakte als:  cm2, m2, km2, etc.
Dit spreek je uit als "vierkante".

Slide 56 - Tekstslide

Je kunt bij de inhoud ook de eenheid liter gebruiken. Een liter is hetzelfde als een kubieke decimeter.
1 liter = 1 dm3

Slide 57 - Tekstslide

Inhoud pak melk

Wat is de inhoud van dit pak melk in liters?

Slide 58 - Tekstslide

Reken uit:
0,3 m3 = ... l
150 dm3 + 240 l = ... m3
180 cl + 9 dm3 = ... dm3

Slide 59 - Tekstslide

Reken uit (vul alleen een cijfer in)

15,3 dm³ + 3,2 l = ... cl

Slide 60 - Open vraag

Reken uit (vul alleen een cijfer in)

5,2 dm³ − 900 cm³ = ... l

Slide 61 - Open vraag

Reken uit (vul alleen een cijfer in)

0,5 dl + 6 cl = dm³

Slide 62 - Open vraag

Inhoud van de rugzak

Wat is de inhoud van deze rugzak. 
hoogte: 70 cm
breedte: 34 cm
lengte: 32 cm

Rond af op hele liters!

Slide 63 - Tekstslide

Regenmeters
Siets heeft gemeten hoeveel milimeter regen er in de tuin is gevallen. De meter is gevuld tot 20 mm. De tuin van hem is 
4 m breed en 5 m diep. 
Hoeveel liter regen is er in totaal gevallen in zijn tuin?

Slide 64 - Tekstslide

Inhoudsmaten toepassen
Bij sommige opgaven moet je eerst de inhoud uitrekenen. Als er in de opgave verschillende eenheden staan, moet je die omrekenen naar dezelfde eenheid. 

Slide 65 - Tekstslide

Wes verhuist 1,5 m3 spullen.
Hoeveel heeft hij er nodig?

Hoeveel verhuisdozen heeft hij nodig?

Slide 66 - Open vraag

Serena bakt een cake. Ze vult het cakeblik voor driekwart met cakebeslag.
Laat met een berekening zien hoeveel liter cakebeslag Serena nodig heeft.

Slide 67 - Open vraag

Bij Frietzaak Kartoffel zit de satésaus in emmers van 15 liter.
Laat met een berekening zien hoeveel sausbakjes Frietzaak Kartoffel helemaal kan vullen met één emmer satésaus.

Slide 68 - Open vraag

Simon wil 8 m3 zand vervoeren met een aanhangwagen. De laadbak van de aanhangwagen is 176 cm lang, 122 cm breed en 35 cm hoog. Hoe vaak moet hij rijden?

Slide 69 - Open vraag

Hoeveel kost een volle
jerrycan benzine, wanneer
de benzine 1,85 euro per liter kost.
Rond de prijs af op 2 cijfers achter de komma.

Slide 70 - Open vraag

Ondergelopen kelder

De kelder is ondergelopen. De kelder heeft een oppervlakte van 180 m2. Er staat 28 cm water in de kelder. 

Hoe lang doet een pomp erover die 33,6 m3 water per uur kan wegpompen?

Slide 71 - Tekstslide

Maken
3F deel B (hoofdstuk 10)
blz. 61 t/m 72

Slide 72 - Tekstslide