3F D3 LES 04 Inhoud

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud - Doelen deze week
Doel 1 Je kent namen & kenmerken van verschillende driedimensionale figuren​

Doel 2 Je kunt de inhoud berekenen van een​ figuur met Lengte, Breedte en Hoogte (of Diepte)
                                                                                                                * L x B x H = antwoord3
                                                                                                                * Oppervlakte x H = antwoord3

Doel 3 Je kunt 'kubieke'-inhoud omzetten naar liters en andersom

Belangrijkste doel Je kunt alles rondom inhoud toepassen in praktijksituaties


Slide 2 - Tekstslide

3-DIMENSIONALE FIGUREN - kenmerken

Slide 3 - Tekstslide

3D-FIGUREN kenmerken

BALK, PRISMA en CILINDER zijn alle drie 'langgerekte'
3D-figuren.
Welke bewering over de basis van deze 3D-figuren
is juist?
A
Balk heeft 2 rechthoeken; Prisma heeft 2 cirkels
B
Prisma heeft 2 driehoeken; Cilinder heeft 2 cirkels
C
Cilinder heeft 2 cirkels; Balk heeft 2 driehoeken

Slide 4 - Quizvraag

3D-FIGUREN kenmerken

PIRAMIDE en KEGEL hebben één kenmerkend verschil.

Welke afbeelding heeft daarom niets met een
piramide te maken?
A
B
C
D

Slide 5 - Quizvraag

KUBIEKE INHOUD     Berekenen?   L X B x H = antwoord3
  • Voor Lengte, Breedte en Hoogte gebruik je​ eenheden van lengte (cm, dm, m, ...).​
  • In de formule gebruik je voor  Lengte, Breedte en Hoogte dezelfde eenheden.

  • Pas ná vermenigvuldigen gebruik je eenheid van inhoud (cm3, dm3, m3, …).​ 
  • Omrekenen van de uitkomst naar een andere eenheid van inhoud gaat in stappen van 3.

Slide 6 - Tekstslide

KUBIEKE INHOUD

Hoeveel kubieke decimeter melk kan in dit pak?​
(lengte = 10 cm
breedte = 10 cm
hoogte = 20 cm)
 formule inhoud = L x B x H
2  gebruik in de formule dm
3  km - hm - dam - m - dm - cm - mm


A
2 dm3
B
20 dm3
C
200 dm3
D
2000 dm3

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

KUBIEKE INHOUD

Maria bestraat een tuinpad van 12 m lang en 80 cm breed.​
Er komt een laag van 20 cm wit zand onder.​

Hoeveel big bags met 1 kuub zand moet Maria bestellen?​
 formule inhoud = L x B x H
2  1 kuub = 1 m3
3  gebruik in de formule m
4  km - hm - dam - m - dm - cm - mm


A
1,92
B
19,2
C
2
D
20

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

NIET-KUBIEKE INHOUD

Aanmaakhout in net 20 dm3 kost 4,99 euro.
Hoeveel kost 0,5 m3 aanmaakhout voor de openhaard?​


(uit een rekenexamen)
 zet eenheid van 1 net om naar aan m3
2  hoevaak past 1 net in 0,5 m3?
3  km3 - hm3 - dam3 - m3 - dm3  cm3 - mm3


A
49,90 euro
B
99,80 euro
C
124,75 euro
D
125 euro

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

NIET-KUBIEKE INHOUD        Bij flexibele of onregelmatige vorm
  • De inhoud van iets kan ook een vorm hebben waarbij geen L, B en H  bekend zijn.
  • Eenheden die je dan gebruikt zijn afgeleid van LITER:    kl - hl - dam - LITER - dl - cl - ml

Voorbeelden waar je dit soort inhoud gebruikt:
  • Zak grind, fles afwasmiddel, blikje cola, inhoud ballon, inhoud zwembad, enz.

Slide 13 - Tekstslide

NIET-KUBIEKE INHOUD

Dit zwembad is gevuld met 2.500 liter water.​
Elke 7 dagen moet je per 10 m³ water 80 ml anti-alg
middel toevoegen.​
Hoeveel weken doe je met een fles van 2 liter?​
 zet 10 m3 om naar liters
2  hoeveel ml spul is nodig per liter?
3  hoeveel ml spul is nodig per 2500 liter?
4 zet 2 liter om naar ml
hoelang doe je met 1 fles?
A
20 weken
B
64 weken
C
50 weken
D
100 weken

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

INHOUD     tussen KUBIEKE en NIET-KUBIEKE omrekenen

  • Weten:   1 kuub  =  1 m =  1000 liter​
  • Weten:   dm3 = liter en cm3 = ml (op de reeksen hieronder steek je NIET recht over!)

Let op:
  • 1 dm3  is nooit  1 dl​ 
  • 1 cm is nooit  1 cl​,  enz. ​


Slide 16 - Tekstslide

INHOUD OMREKENEN

In januari werd 145,6 kuub gas verbruikt.​
Hoeveel liter gas is dat?​
A
14.560 liter
B
145.600 liter

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

INHOUD OMREKENEN

Een zwembad is 245 cm breed,
380 cm lang en 1 m diep.​
Wat is de inhoud van het zwembad in liters?​
 formule inhoud = L x B x H
2  1 liter = 1 dm3, dus gebruik in de formule dm
4  km - hm - dam - m - dm - cm - mm


A
93.100 liter
B
9.310 liter
C
931 liter

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

INHOUD OMREKENEN

Een cilindervormige vaas heeft een hoogte van 35 cm
en een grondvlak van 120 cm2 .
Hoeveel liter water gaat erin, als de vaas
tot 10 cm onder de rand gevuld wordt?​
 inhoud = oppervlakte x H
2  1 liter = 1 dm3, dus gebruik in de formule dm
3  de vaas wordt niet tot de rand gevuld...
4  omrekenen lengte 1 stap; oppervlakte 2 stappen!



A
1,6 liter
B
3 liter
C
3,2 liter
D
4,2 liter

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

INHOUD OMREKENEN

Marloes vult 10 van deze bloembakken met
een laag van 1,5 dm aarde.
Hoeveel zakken aarde van 25 l moet Marloes kopen?
(lengte = 50 cm en breedte = 32 cm)

 formule inh = L x B x H
2  1 liter = 1 dm3, dus gebruik in de formule dm
3  hoeveel liter nodig voor 10 bakken?
4  hoeveel zakken van 25 liter nodig?
5  je koopt hele zakken



A
9,6
B
10
C
24
D
240

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide