Kap 1/2/3 Fragen von Schülern TL Teil 2
1 / 30
Lesduur is: 35 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vertaal:
bijvoorbeeld
bijvoorbeeld
Slide 2 - Open vraag
Vertaal:
het lesrooster
het lesrooster
Slide 3 - Open vraag
Vertaal:
vrij hebben
vrij hebben
Slide 4 - Open vraag
Vertaal:
heel erg
heel erg
Slide 5 - Open vraag
Welk woord hoort niet in het rijtje?
die Mutter / die Oma / der Onkel / die Stiefmutter
die Mutter / die Oma / der Onkel / die Stiefmutter
Slide 6 - Open vraag
Welk woord hoort niet in het rijtje?
das Kind / das Mädchen / der Junge
das Kind / das Mädchen / der Junge
Slide 7 - Open vraag
Welk woord is fout geschreven
A
sehr
B
oft
C
die Schuh
D
aber
Slide 8 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Hauptschule = hoofdschool
Hauptschule = hoofdschool
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Vertaal:
die Leute
die Leute
Slide 10 - Open vraag
Vertaal:
die Marke
die Marke
Slide 11 - Open vraag
Vertaal:
gerne
gerne
Slide 12 - Open vraag
Hoe schrijf je het rangtelwoord
tweede in het Duits?
tweede in het Duits?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Vertaal:
jullie zijn
jullie zijn
Slide 15 - Open vraag
Vertaal:
jij bent
jij bent
Slide 16 - Open vraag
Vertaal:
sie ist
sie ist
Slide 17 - Open vraag
Vertaal:
du bist
du bist
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Vertaal:
zij heeft
zij heeft
Slide 20 - Open vraag
Vertaal:
wie heeft
wie heeft
Slide 21 - Open vraag
Vertaal:
es hat
es hat
Slide 22 - Open vraag
Vertaal:
er hat
er hat
Slide 23 - Open vraag
Wat is de juiste vertaling?
hij is
hij is
A
er ist
B
sie ist
C
es ist
D
alle antwoorden zijn fout
Slide 24 - Quizvraag
Wat is de juiste vertaling?
du bist
du bist
A
ik ben
B
jij bent
C
zij zijn
D
alle antwoorden zijn fout
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Hoofdletter?
vater
vater
A
ja
B
nee
Slide 27 - Quizvraag
Hoofdletter?
oft
oft
A
ja
B
nee
Slide 28 - Quizvraag
Hoofdletter?
"woche" in het Duits
"woche" in het Duits
A
ja
B
nee
Slide 29 - Quizvraag
Hoofdletter?
"heute" in het Duits
"heute" in het Duits
A
ja
B
nee
