Kap 1/2/3 Fragen von Schülern

Kap 1/2/3 Fragen von Schülern
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Kap 1/2/3 Fragen von Schülern

Slide 1 - Tekstslide

Wortschatz

Slide 2 - Tekstslide

Vertaal:

aardrijkskunde

Slide 3 - Open vraag

Vertaal:

bijvoorbeeld

Slide 4 - Open vraag

Vertaal:

ik

Slide 5 - Open vraag

Vertaal:

de vader

Slide 6 - Open vraag

Vertaal:

de nicht

Slide 7 - Open vraag

Vertaal:

jullie

Slide 8 - Open vraag

Vertaal:

nieuw

Slide 9 - Open vraag

Vertaal:

u

Slide 10 - Open vraag

Welk woord hoort niet in het rijtje?
der Freund / der Vater / die Schwester

Slide 11 - Open vraag

Welk woord hoort niet in het rijtje?
sechzig / achtzehn / eins / vierte

Slide 12 - Open vraag

Welk woord is fout geschreven
A
nicht
B
heisen
C
die Mädchen
D
nett

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven
A
huete
B
heute
C
heutte
D
Heute

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal:

Viertel vor zwei

Slide 15 - Open vraag

Vertaal:

wie (DE)

Slide 16 - Open vraag

Vertaal:

der Test

Slide 17 - Open vraag

Vertaal:

oder

Slide 18 - Open vraag

Vertaal:

leider

Slide 19 - Open vraag

Vertaal:

zusammen

Slide 20 - Open vraag

Vertaal:

das Handy

Slide 21 - Open vraag

Hoe schrijf je het rangtelwoord
derde in het Duits?

Slide 22 - Open vraag

Vertaal:
13 (in letters)

Slide 23 - Open vraag

sein

Slide 24 - Tekstslide

Vertaal:

jullie zijn

Slide 25 - Open vraag

Vertaal:

jij bent

Slide 26 - Open vraag

Vertaal:

sie ist

Slide 27 - Open vraag

Vertaal:

wer ist

Slide 28 - Open vraag

haben

Slide 29 - Tekstslide

Vertaal:

zij heeft

Slide 30 - Open vraag

Vertaal:

jullie hebben

Slide 31 - Open vraag

Vertaal:

es hat

Slide 32 - Open vraag

Vertaal:

wir haben

Slide 33 - Open vraag

Großbuchstabe

Slide 34 - Tekstslide

Hoofdletter?

vater
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quizvraag

Hoofdletter?

oft
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quizvraag

Hoofdletter?

stiefmoeder
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quizvraag

Hoofdletter?

"woche" in het Duits
A
ja
B
nee

Slide 38 - Quizvraag