H2 L3 en L4

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Bereken de som van 16 en 2
(zonder berekening)

Slide 7 - Open vraag

Bereken het verschil van 16 en 2
(zonder berekening)

Slide 8 - Open vraag

Bereken het product van 16 en 2
(zonder berekening)

Slide 9 - Open vraag

Bereken het quotiënt van 16 en 2
(zonder berekening)

Slide 10 - Open vraag

Wat is de juiste rekenvolgorde?
A
Haakjes, plus en min, keer en delen
B
Haakjes, keer en delen, plus en min
C
Keer en delen, haakjes, plus en min
D
Keer en delen, haakjes, plus en min

Slide 11 - Quizvraag

Rekenvolgorde
  • Binnen de haakjes 
  • Keer en delen (van links naar rechts)
  • Plus en min (van links naar rechts)

Slide 12 - Tekstslide

timer
5:00
Schrijf de berekening op in je schrift.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

2.2 Negatieve getallen
Aan het einde van de les weet ik/kan ik:
*Weet ik wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn.

*Kan ik de tekens <, > en = gebruiken



Slide 15 - Tekstslide

Negatieve getallen
Noem  5 voorbeelden waarbij je negatieve getallen gebruikt.
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  




Slide 16 - Tekstslide

Negatieve getallen
Noem  5 voorbeelden waarbij je negatieve getallen gebruikt
  • temperatuur onder nul (vriezen)
  • negatief banksaldo / een schuld
  • verdieping onder de grond bij flatgebouw (de parkeergarage)
  • sterkte van een bril
  • jaartelling




Slide 17 - Tekstslide

Soorten getallen 
Positieve getallen
Negatieve getallen
Tegengestelde getallen

Slide 18 - Tekstslide

Wat zijn negatieve getallen?
A
Getallen onder de 0
B
Getallen boven de 0

Slide 19 - Quizvraag

B en C zijn tegengestelde getallen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Welke 2 getallen zijn tegengestelde getallen?
A
6 en 9
B
-1,2 en 2,1
C
-1,2 en 1,2
D
-3 en min 3

Slide 21 - Quizvraag

Welke 2 getallen zijn tegengestelde getallen?
A
1/5 en 5/1
B
6 en 9
C
12 en 21
D
3 en -3

Slide 22 - Quizvraag

Wat krijg je als je tegengestelde getallen bij elkaar optelt?
A
-1
B
0
C
teveel
D
hetzelfde

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Groter dan en kleiner dan
> en <


Zoals je in het plaatje kan zien eet pacman het grootste op.

Slide 26 - Tekstslide

Vul < , > of = in

-6 .... 1
A
<
B
>
C
=
D
Geen idee

Slide 27 - Quizvraag

Vul < , > of = in

-4 .... -8
A
<
B
>
C
=
D
Geen idee

Slide 28 - Quizvraag

Vul < , > of = in

2 + 3 .... 8 - 3
A
<
B
>
C
=
D
Geen idee

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide