Strafrecht hoofdstuk 4 en 6

Strafrecht 
Vermogensdilecten
Vernieling en openlijke geweldpleging
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
DirectiesecretaresseMiddelbare schoolMBOLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Strafrecht 
Vermogensdilecten
Vernieling en openlijke geweldpleging

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van deze les: 
Vermogensdilecten
* kan je uitleggen wat een vermogensdilect is
 * kan je verschillende vermogensdilecten benoemen aan de hand van de artikelen
* kan je de verschillen in vermogendilecten onderscheiden

Vernieling en openlijke geweldpleging
*
kan je uitleggen wat vernieling en openlijke geweldpleging inhoudt
* kan je artikel 350, 424 350A, 350B en 141 Sr toepassen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praktijk. Wat kom je allemaal tegen?
Een vrouw belt bij een woning aan. Ze vertelt dat ze van de ziektenkostenverzekeraar komt om de polis eens goed door te spreken. Als de vrouw eenmaal binnen is, laat ze de bewonders een verklaring tekenen waarin ze €750,- extra aan premie overmaken om zo beter verzekerd te zijn. Achteraf blijkt dat de vrouw niet bij de verzekeraar werkt en dat het geld ook niet bij de verzekeraar terecht is gekomen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn vermogensdilecten?

De misdrijven waarbij de dader zich geld of goederen uit het vermogen van zijn slachtoffer toe-eigent. 

Voorbeelden?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AFPERSING
CHANTAGE
VERDUISTERING
OPLICHTING

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afpersing
Artikel 317 Sr

De dader gebruikt geweld en dwingt zo zijn slachtoffer om geld of goederen af te geven.

Wat is het verschil met diefstal?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chantage
Artikel 318 Sr

De angst dat het geheim bekend wordt gemaakt, brengt het slachtoffer ertoe om geld, goederen of waardepapieren af te geven.

Wat is het verschil met afpersing?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smaad, chantage, leugens, waarheid, geheimen.. 
Is het van belang voor chantage dat het geheim de waarheid is?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verduistering
Artikel 321 Sr

De dader heeft het goed of het geld (vaak) al bij zich. Daarna besluit hij om zich, zonder toestemming, als eigenaar te gaan gedragen. 

Rollade

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplichting
Artikel 326 Sr

'Valse identiteit' aannemen als dader, bedrog.

Wat is het verschil met afpersing, chantage en oplichting?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is eigenlijk het verschil tussen artikel 311 Sr en 312 Sr?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de maximumstraf voor de volgende vormen van diefstal?
a. een diefstal waarbij met geweld wordt gedreigd tegen een bewoner, gepleegd in een woning ’s avonds om zeven uur door twee daders

b. een diefstal waarbij met geweld wordt gedreigd tegen een conducteur, gepleegd om drie uur in de middag in een trein die, klaar voor vertrek, nog stilstaat op het station

c. een diefstal door één persoon die daarbij dreigt met geweld tegen een voetganger die op straat loopt en bij het op de vlucht slaan zijn enkel kneust

Slide 13 - Tekstslide

A. Het gedrag valt onder art. 312 lid 2 Sr vanwege de ‘verenigde personen’ en daarmee is het strafmaximum twaalf jaar of een geldboete van de vijfde categorie.

b. De strafverzwaring van art. 312 lid 2 sub 1 Sr is niet aan de orde omdat de trein nog niet in beweging is. Daarom is het strafmaximum van lid 1 van negen jaar van toepassing.

C. Er is sprake van een diefstal op straat (en dus aan de openbare weg). Dit valt onder artikel 312 lid 2 sub 1 Sr en dus wordt deze gekwalificeerde vorm van diefstal bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 12 jaren of een geldboete van de vijfde categorie.
Diefstal of afpersing?
Twee mannen dringen een woning binnen, slaan de bewoner bewusteloos, doorzoeken de woning en nemen het geld dat ze vinden mee.

Twee vrouwen dringen een woning binnen, houden de bewoner onder schot, dwingen hem om naar zijn kluis te gaan en die te openen, waarop de vrouwen het geld uit de kluis pakken en meenemen. 


Slide 14 - Tekstslide

Er is sprake van diefstal met geweld (art. 312 Sr), nu de mannen het geld zelf wegnemen.
Welk artikel moet worden toegepast?
De medewerkster van de garderobe in de schouwburg haalt tijdens de voorstelling, als alle bezoekers in de zaal zitten, twee dure jassen van de kapstok en brengt ze naar haar auto.
 

Leg uit of de medewerkster zich schuldig maakt aan art. 321, 322 of 323 Sr.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag! 
Opdracht 1
Opdracht 3
Opdracht 6
Opdracht 7

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vernieling en openlijke geweldpleging

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twee jongens vernielen een bushokje in een van de drukke straten van hun woonplaats. 
Praktijk. Wat kom je allemaal tegen? 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vernieling
Artikel 350 Sr

Wat zegt lid 1?
wat zegt lid 2?

Wat als je per ongeluk iets van een ander kapot maakt?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Baldadigheid
Artikel 424 Sr

Wat is baldadigheid?

Voorbeelden van baldadigheid?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A. Jeroen heeft ruzie met zijn baas. Na het werk steekt Jeroen de autoband van zijn baas lek. Valt de daad van Jeroen onder vernieling of baldadigheid of onder beide?

B. Waarom denken plegers van baldadigheid over het algemeen niet aan de gevolgen van hun daad?

C. Twee jongens staan sneeuwballen te gooien naar voorbijgangers. Eén sneeuwbal is wel erg raak. De voorbijganger valt van schrik en breekt daarbij zijn been. Welk strafbaar feit plegen de jongens?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vernielen van computergegevens
Artikel 350A en 350B Sr

Wie is niet strafbaar in artikel 350A en 350B?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openlijke geweldpleging
Artikel 141 Sr

  • Openlijk
  • In vereniging
  • Geweld plegen tegen personen of goederen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een groep van zes jongens wordt verdacht van openlijke geweldpleging. Van twee jongens is duidelijk dat ze alleen maar hebben gejoeld en geroepen. Van een derde jongen staat vast dat het geweld dat hij heeft gepleegd zwaar lichamelijk letsel tot gevolg had.

Welk strafmaximum geldt voor de zes jongens?
Praktijk

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is eigenlijk het verschil tussen artikel 141 Sr en 350 Sr?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Opdracht 3 en 4

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik, gelukt?
Vermogensdilecten
* kan je uitleggen wat een vermogensdilect is
 * kan je verschillende vermogensdilecten benoemen aan de hand van de artikelen
* kan je de verschillen in vermogendilecten onderscheiden

Vernieling en openlijke geweldpleging
* kan je uitleggen wat vernieling en openlijke geweldpleging inhoudt
* kan je artikel 350, 424 350A, 350B en 141 Sr toepassen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies