Week 3 - De vermogensdelicten

Criminaliteit
les 3- De vermogensdelicten
schooljaar 2020/2021, OP2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
criminaliteitMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Criminaliteit
les 3- De vermogensdelicten
schooljaar 2020/2021, OP2

Slide 1 - Tekstslide

Warming-up: vermogensdelicten
  • Vermogensdelicten zijn misdrijven waarbij de dader zich geld of goederen uit het vermogen van zijn slachtoffer toe-eigent.
  • Bijvoorbeeld:
  • Diefstal  -  Verduistering  -  -Afpersing  -  -Chantage  -  Oplichting

Het doel van de dader is hetzelfde: iets krijgen, waar hij geen recht op heeft. Alleen de manier om het te krijgen, verschilt.
We kijken eerst naar de strafbepaling  van art. 310 Sr - diefstal
 

Slide 2 - Tekstslide

art. 310 Sr

Welk stukje bevat de sanctienorm?
A
Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
B
wordt, als schuldig aan diefstal,
C
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Slide 3 - Quizvraag

art. 310 Sr

Welk stukje bevat de delictsomschrijving?
A
Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
B
wordt, als schuldig aan diefstal,
C
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Slide 4 - Quizvraag

De bestanddelen van art. 310 Sr
Als een verdachte door een rechter wordt veroordeeld voor diefstal, moet hij de volgende bestanddelen bewezen verklaren:
  • (Hij die)
  • enig goed
  • dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort
  • wegneemt
  • met het oogmerk
  • om het zich wederrechtelijk
  • toe te eigenen
Lees pagina 31 in je boek strafrecht goed door om de volgende sleepvraag te beantwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

enig goed
geheel of ten dele aan een ander toebehoort
wegnemen
oogmerk
wederrechtelijk
toe-eigenen
bijv.: fiets, elektriciteit
iets van iemand anders
fysiek afpakken
de bedoeling of het opzet
zonder toestemming
zichzelf als eigenaar gedragen

Slide 6 - Sleepvraag

Het verschil tussen diefstal en verduistering is maar heel klein. Op één bestanddeel na lijken de strafbepalingen precies op elkaar. 
Welk bestanddeel hoort bij diefstal, welk bij verduistering?
diefstal, art. 310 Sr
verduistering, art. 321 Sr
wegnemen = fysiek afpakken
anders dan door misdrijf onder zich hebben = al op een nette manier in je macht hebben
Voorbeeld: Een mevrouw doet olijfolie in de winkelwagen en besluit pas bij de kassa, de olie niet te betalen maar gewoon zo in haar tas te stoppen. Vervolgens loopt ze de winkel uit.
Voorbeeld: Twee jongens gaan in de auto van iemand anders zitten en rijden een tijdje rond. Vervolgens laten ze de auto 100 km verderop ergens staan en gaan met de trein terug naar huis.

Slide 7 - Sleepvraag

Diefstal met braak (art. 311 Sr) of geweld(art. 312 Sr)
De dief krijgt meer straf (strafverzwaring) als er bijzondere omstandigheden zijn waaronder de diefstal is gepleegd.
art. 311 Sr: met braak
  • Bijv. Twee mannen breken in de nacht in en stelen een iMac uit het huis.
art. 312 Sr: met geweld
  • Bijv. Een man slaat een oud vrouwtje en pakt dan haar tas af.

Slide 8 - Tekstslide

Meneer Helmer - deel 2
In het tweede deel van de zaak van meneer Helmer, die wij in week 1 hebben gekeken, gaat het ook om vermogensdelicten.

Slide 9 - Tekstslide

9

Slide 10 - Video

09:30
Over welke strafbepaling gaat het dus?
A
art. 311 Sr
B
art. 312 Sr

Slide 11 - Quizvraag

09:51
'Mijn strafblad bestaat alleen maar uit 310, 311'
Wat heeft hij dus allemaal gedaan?
A
afpersing, chantage
B
diefstal, inbraak
C
oplichting, flessentrekkerij

Slide 12 - Quizvraag

10:47
Wat wil meneer Helmer
eigenlijk zeggen?

Slide 13 - Woordweb

11:30
Wat denkt de rechter over het verweer van meneer Helmer, dat hij stal omdat hij met kerst ook moest eten?
A
Zij gelooft het verhaal.
B
Zij gelooft het verhaal niet.

Slide 14 - Quizvraag

13:40
Wat zijn oorzaken van het terugkerende
criminele gedrag
van meneer Helmer?

Slide 15 - Woordweb

15:12
Weet jij het wel?

Slide 16 - Woordweb

16:29
Ben je het eens met de advocaat dat meneer Helmer moet worden vrijgesproken van mishandeling?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

16:54
Ben je het eens met de vraag van de advocaat om een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

17:36
Wat bedoelt de advocaat?

Slide 19 - Woordweb

Ben je het eens met de straf van 36 maanden ipv de geëiste 24 maanden?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Andere vermogensdelicten
Afpersing, art. 317 Sr: iemand door geweld dwingen geld af te geven
Chantage, art. 318 Sr: iemand dwingen geld af te geven door te dreigen iets bekend te maken wat het slachtoffer niet wil
Oplichting, art. 326: Door bedrog iemand ertoe brengen dat hij geld afgeeft

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

De familie de Mol doet aangifte van het volgende delict:
A
afpersing, art. 317 Sr
B
chantage, art. 318 Sr
C
oplichting, art. 326 Sr

Slide 23 - Quizvraag