ZG3A maandag 11 januari paragraaf 3.2


Paragraaf 3.2

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Paragraaf 3.2

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- uitleg paragraaf 3.2
- de toetsweektoets H1 en H4
- zelfstandig aan het werk met paragraaf 3.2

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze online les weet je/kan je:

- wat inkomen zonder tegenprestatie is
- verschillende soorten inkomen zonder tegenprestatie noemen
- uitleggen aan welke voorwaarden je moet voldoen bij elk inkomen zonder tegenprestatie

Slide 3 - Tekstslide

Inkomen zonder tegenprestatie
Tegemoetkomingen
Toeslagen
Sociale uitkeringen
Overdrachtsinkomen

Slide 4 - Tekstslide

Tegemoetkomingen
kinderbijslag
studiefinanciering

Slide 5 - Tekstslide

Toeslagen
Huurtoeslag
Zorgtoeslag

Bij huurtoeslag mag je inkomen niet te hoog zijn en je inkomen ook niet.
Bij zorgtoeslag mag je inkomen niet te hoog zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Sociaal minimume
In Nederland krijgt moet iedereen het sociaal minimum krijgen. Dit is het geldbedrag wat je minimaal moet hebben om te leven.

Als je onder het sociaal minimum zit, dan wordt het aangevuld met een bijstandsuitkering

Slide 7 - Tekstslide

overdrachtsinkomen
Je krijgt een uitkeringen waar je niets voor hoeft te doen. Dus geen tegenprestatie hoeft te leveren.


Slide 8 - Tekstslide

Bijstand
Voorwaarden om bijstand te kunnen krijgen:

- niet teveel vermogen hebben
- sollicitatieplicht
- in sommige gevallen "verplicht" werken

Slide 9 - Tekstslide

Welk antwoord is onjuist?
A
overdachtsinkomen is een inkomen met tegenprestatie
B
overdrachtsinkomen is een inkomen zonder tegenprestatie

Slide 10 - Quizvraag

Je mag bij een bijstandsuitkering gerust 30.000 euro op je spaarrekening hebben staan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Noem 3 verschillende soorten inkomen zonder tegenprestatie

Slide 12 - Open vraag