H3 Grenzen en identiteit

Grenzen zijn nodig in deze wereld.
A
Ja
B
Nee
C
Ja en Nee
1 / 41
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Grenzen zijn nodig in deze wereld.
A
Ja
B
Nee
C
Ja en Nee

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie hebben er last van grenzen?
A
Dieren
B
Water
C
Mensen
D
Lucht

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verdeling
- Het lijkt allemaal heel normaal.

Maar is dat ook zo?
Grenzen zijn gemaakt.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open grenzen
Harde grenzen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Landgrenzen zijn natuurlijk
A
Ja
B
Nee
C
Ja en Nee

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanje
Grens met Marokko

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normaal heb je een land en 1 volk die in dat land woont, met een eigen regering.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt ook een volk dat leeft in meerdere landen! Met meerdere grenzen en regels

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Die hebben dezelfde cultuur met elkaar

maar anders dan die in de omliggende landen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Die Koerden horen

sociaal cultureel

 niet echt bij één land, 

econmisch 

weer bij verschillende landen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zullen de landen waar de Koerden in wonen bang voor kunnen zijn?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maken paragraaf 3.1 opdracht 1,2,3,4 5 en 7 (8 mag natuurlijk ook of die maak je voor de toetsweek als oefening).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimtegebruik

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimtegebruik
Woon je in een stad of een dorp? Dat kun je aan het ruimtegebruik zien.

Slide 19 - Tekstslide

Teken een lijn van de foto met het platteland naar een lichtgeel gebied en de foto van de stad naar een rood gebied.
Bevolkingsdichtheid
Afhankelijk van de bevolkingsdichtheid kun je:

- meer of minder wensen accepteren en uitwerken,
- meer of minder ruimte hebben om in te wonen,
- wel of geen grote tuin + huis,

Om alle ruimte goed te verdelen en in te vullen werken bedrijven, gemeenten, besturen, provincies en de nationale overheid samen. Ze bespreken de ruimtelijke orderning

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
.
.
.
Bestemmingsplan

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestemmingsplan
In het bestemmingsplan van de gemeente staan de plannen vastgelegd:

wonen-recreatie
werken- natuur
verkeer - ander grondgebruik

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het gemeentebestuur is verant-woordelijk voor de inrichting van de ruimte in de gemeente en voor de leefbaarheid.


De gemeente zorgt bijvoorbeeld voor:
- goede fietspaden
 - ophalen huisvuil
- onderhoud  (gemeentelijke) gebouwen en straten

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inspraak en bezwaar
Continue worden er in een gebied aanpassingen gemaakt. 

Burgers hebben inspraak op veranderingen. Je kunt dan aangeven dat je het met iets niet eens bent of het graag anders ziet (bezwaar). 

Bijvoorbeeld de aanleg van een weg door je wijk, of een windmolenpark dichtbij (NIMBY).

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welk onderdeel ligt er al vast waar wat op welke grond plaats mag vinden?
A
Ruimtegebruik
B
Ruimtelijke ordening
C
Bestemmingsplan
D
Inspraak

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat regelt de NIET gemeente?
A
Infrastructuur
B
Gezond voedsel
C
Waar gebouwd mag worden
D
Vuilnis

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zal er in de toekomst gebouwd gaan worden volgens het bestemmingsplan?
.
.
Kijk goed naar de volgende afbeelding!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
Noord
B
Oost
C
Zuid
D
West

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland en België

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn er in moppen altijd "dommer" dan een Nederlander?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Eenheidstaten
Gebieden met grenzen waar eigen wetten en afspraken gelden. 

Die verschillen natuurlijk ondanks de open grenzen tussen België en Nederland.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NL vs BE
Een mop van een Belg:

‘Weet ge hoe ge schatrijk kunt worden? Ge koopt een Ollander voor wat hij waard is en ge verkoopt hem direct voor wat hij denkt dat hij waard is.’

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk land is beter wanneer Nederland tegen Duitsland voetbalt?
A
Nederland
B
Duitsland

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk land is beter?
A
Nederland
B
Duitsland

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de zin af: Nederland is beter dan Duitsland omdat... (wel een nette reden benomen aub).

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Chauvinisme
Wanneer inwoners trots zijn op het eigen land (dorp kan ook) of  zelfs overdreven liefde heeft voor het vaderland dan ben je chauvinistisch. 

Herken je dat in misschien de antoorden die hebt gegeven?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland - Nederlands
België - Vlaams (Nederlands), Frans en Duits

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vooroordelen hebben Nederlanders over Duitsers (a.u.b. geen grappen die te maken hebben met de 2e W.O.) ?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vooroordelen hebben buurlanden over Nederlanders?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens de buurlanden:
- Hollanders zijn gierig/zuinig, direct, arrogant

Engels gezegdes: 
Dutch uncle: een persoon die je liever vermijdt omdat diegene je neerbuigend of vermanend toespreekt

Going Dutch: als je met vrienden uitgaat en de rekening verdeeld wordt, zodat iedereen zijn eigen diner of drankjes betaalt. 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies