Ondersteunende dienst deel C taak 9, 10 en 11

Welke beroepen uit de ondersteunende dienst kan je noemen?
1 / 30
volgende
Slide 1: Woordweb
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welke beroepen uit de ondersteunende dienst kan je noemen?

Slide 1 - Woordweb

Stelling:
Zonder de ondersteunende dienst kan de verzorging zijn werk niet goed doen

Slide 2 - Open vraag

Aan het eind van de les weet je...
  • waarvoor de arbowet is
  • het verschil tussen flauwvallen en bewusteloos zijn
  • hoe je een AED gebruikt
  • wat de 5 basisregels zijn van EHBO
  • hoe je een stabiele zijligging toepast
  • hoe je een microvezeldoek gebruikt
Kortom: je gaat veel leren vandaag!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wie let er in Nederland op dat het eten veilig gegeten kan worden?
A
Ministerie van Volksgezondheid
B
Voedingscentrum
C
Nederlandse Warenautoriteit
D
de supermarkt

Slide 5 - Quizvraag

Uit welke vakken bestaat de schijf van 5?

Slide 6 - Open vraag

welke voedingsstof is een echte bouwstof?
A
eiwit
B
koolhydraten
C
vet
D
vitaminen

Slide 7 - Quizvraag

Noem 2 brandstoffen voor je lichaam.

Slide 8 - Open vraag

tekstbron 2.21

Slide 9 - Tekstslide

Wat regelt de Arbowet?

Slide 10 - Open vraag

Arbeidsomstandigheden

Arbowet = invloed uitoefenen op arbeidsomstandigheden 
  • Veiligheid, gezondheid en welzijn
  • Persoonlijke beschermingsmiddelen
  • Beroepskleding
  • Evacuatieplan

Slide 11 - Tekstslide

waar of niet waar?
De arbowet geldt voor alle bedrijfsorganisaties.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Wat kan een organisatie gebruiken voor het in kaart brengen van veiligheidsrisico's?
A
De site van het RIVM
B
Een R,I & E maken
C
De site van de Arbodienst
D
Een gespecialiseerd bedrijf raadplegen

Slide 14 - Quizvraag

Maak opdracht 46 t/m 49 (blz 91)
extra vraag:
Kan jij iets verzinnen wat op de afdeling Zorg&Welzijn misschien niet zo veilig is?
Hoe zouden we dit kunnen verbeteren?

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn de 5 basisregels bij EHBO?

Slide 16 - Open vraag

Had je dit fout?
Zie bronnenboek 5.1

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen flauwvallen en bewusteloosheid?

Slide 18 - Open vraag

flauwvallen:
  • licht, kortdurend bewustzijnsverlies. ​
  • reageert(licht) op prikkels (stem of aanraken). ​
  • spierspanning​
  • reflexen​



bewusteloos:
  • diep bewustzijnsverlies. ​
  • reageert niet op prikkels zoals aanraken of stemgeluid. ​
  • geen spierspanning.​
  • geen reflexen​



Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Als iemand flauwvalt, komt hij snel weer bij.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een AED?
A
Flauwvallen
B
Hartstilstand
C
Verslikken
D
Verstikking

Slide 23 - Quizvraag

Als iemand bewusteloos is, heeft het slachtoffer spierspanning.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een stabiele zijligging en wanneer gebruik je die?

Slide 25 - Open vraag

Waar staat AED voor?
A
Automatische Externe Defibrilator
B
Aandachtige Externe Defibrilator
C
Als Eerste Defibrileren

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

gebruik microvezeldoek
stappenplan 157 of:

Slide 28 - Tekstslide

Kies uit de volgende opdrachten:

-stabiele zijligging uitvoeren
-schoonmaken met een microvezeldoek
-een zakelijk telefoongesprek voeren en het maken van een telefoonnotitie
-het correct ontvangen van een klant

Slide 29 - Tekstslide

Klaar?
Maken :
opdracht 55, 56 en 57 (blz. 94)
opdracht 62 en 63 (blz. 99)
Kruiswoordpuzzel blz. 101

Slide 30 - Tekstslide