H3 Par 2 Rijk of Arm

H3 Rijk of arm?
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3 Rijk of arm?

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Wat gaan we deze periode doen.
Leerdoelen
Instructie + vragen
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze periode.
13- 19 februari SO H3 Par 2,3,4
13-19 maart Toets H3 Par 2,3,4,7,8,13,14 + stof besproken tijdens de les. 



Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen: Aan het einde van de les kan je...
- Vertellen hoe de wereld is ingedeeld kijkend naar welvaart. 
- Vertellen waarom arme landen vaak lange tijd arm blijven. 
- Vertellen waarom rijke landen vaak lange tijd rijk blijven. 

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer ben je rijk?

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer ben je rijk?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

In welk werelddeel is de foto genomen denk je?
A
Afrika
B
Azië
C
Zuid-Amerika
D
Europa

Slide 8 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Denk je dat dit binnen Afrika een rijk of arm gebied is. Waarom denk je dat?

Slide 9 - Open vraag

H3 Arm en rijk
Het is niet altijd makkelijk om te zeggen of een gebied arm is of rijk. 

Slide 10 - Tekstslide

Foto-opdracht
Je ziet straks achter foto. Geef bij de foto zoveel mogelijk aanwijzingen van zowel rijk als arm. 

Slide 11 - Tekstslide

Geef aan dat er op deze foto zowel aanwijzingen voor
rijk als arm zijn

Slide 12 - Open vraag

Noem van de volgende foto:
-In welk land dit zou kunnen zijn
-Is de foto in een stad of platteland
-Of het een rijk of arm gebied is

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

H3 Arm en rijk
Tegenwoordig gebruiken we vaak de indeling uit bron 2:
  • Centrumlanden
  • Periferielanden

De tussengroep van semi-periferielanden

Slide 15 - Tekstslide

Hoe kan je zien of een land ontwikkeld is of juist niet?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Human Development Index (HDI)
Een getal (tussen 0 en 1)  dat gebruikt wordt om de ontwikkeling van landen te meten. Hoe dichter bij de 1 hoe meer ontwikkeld een land is. 
welvaart door te kijken naar het BBP. Er wordt gekeken naar 
-Volksgezondheid door middel van levensverwachting.
- Kennis/ onderwijs door te kijken naar analfabetisme. 




Slide 18 - Tekstslide

Welvaart en Welzijn
Welvaart = de mate waarin mensen zich in hun levensbehoeften kunnen voorzien. Hoe hoger het inkomen hoe hoger de welvaart. 

Welzijn = De kwaliteit van het leven. Bv: Goed voedsel, een goede opleiding, een dokter waar je naartoe kan. 

Slide 19 - Tekstslide

Welvaart meten.
BNP = Bruto nationaal product = De totale productie van goederen en diensten in een land in een jaar, uitgedrukt in geld. (Mensen in het buitenland tellen mee)


BBP = Bruto binnenlands product. Hetzelfde als BNP, alleen gaat het nu om de productie binnen de staatsgrenzen. 

Slide 20 - Tekstslide

BBP staat voor?
A
Buitenlandse beroepsbevolking per persoon
B
Binnenlandse beroepsbevolking
C
Bruto binnenlands product
D
Bruto buitenlands product

Slide 21 - Quizvraag

1. BBP/ hoofd
Welvaart meten

Slide 22 - Tekstslide

Levensverwachting
Het gemiddeld aantal jaren dat iemand bij zijn geboorte naar verwachting te leven heeft. 

Slide 23 - Tekstslide

Levensverwachting, waarom hoog of laag?

Slide 24 - Woordweb

Analfabetisme
Hoeveel procent van de bevolking niet kan lezen en schrijven. 


Slide 25 - Tekstslide

Hoe rijker een land hoe...
A
Hoger analfabetisme en levensverwachting
B
Lager het analfabetisme en levensverwachting.
C
hoger analfabetisme en lagere levensverwachting.
D
Lager analfabetisme en hogere levensverwachting.

Slide 26 - Quizvraag

Maken opdracht 1 t/m 5
Daarna verder met soorten armoede en rijk blijft rijk, arm blijft arm. 
timer
1:00

Slide 27 - Tekstslide

Twee soorten Armoede. 
- Absolute armoede = armoede waarbij mensen niet kunnen voldoen aan hun basisbehoeften. (Voeding, onderdak, onderwijs en gezondheidszorg). 

- Relatieve armoede = Armoede vergeleken met het gemiddelde inkomen van een land. 
- Armoedegrens = Het inkomen dat iemand nodig heeft om te te kunnen voorzien in de basisbehoeften. 


Slide 28 - Tekstslide

Waarom zullen landen verschillende armoedegrenzen hebben?

Slide 29 - Open vraag

Nederlandse koloniën?

Slide 30 - Woordweb

Slide 31 - Tekstslide

Andere redenen waarom arme landen arm blijven?

Slide 32 - Woordweb

HW
Lezen paragraaf 2 van H3
Maken opdracht 1 - 8.


Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide