TH1 H3.2 Arm en rijk

Hoofdstuk 3: Arm en Rijk 
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Arm en Rijk 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Aan welk gegeven kun je
zien of een land arm is of niet?

Slide 3 - Woordweb

welvaart of welzijn
Welvaart meet de rijkdom van een land op basis van inkomen.
- BNP
- BNP/hoofd

Welzijn meet de rijkdom van een land op basis van levensomstandigheden.
Welvaart
Zegt iets over de rijkdom van een land, een regio, maar ook van een gezin of persoon.
"De dikte van de beurs! "
Welzijn
Bij welzijn gaat het om hoe jij je voelt en leeft.
- ben je gelukkig,
- hoe voel jij je?
- heb je voldoende eten / drinken?
- hoe zijn de sanitaire voorzieningen?
- enz.

Slide 4 - Tekstslide

Welvaart
Welzijn 
Het bruto nationaal product is een grove meting van de welvaart Het bnp als maatstaaf voor de welvaart in een land is niet altijd even acuraat, omdat deze geen rekening houd met relatieve armoede, de informele sector en koopkracht . Er zijn veel alternatieven voor het bruto binnenlandsproduct. Hier een selectie van de belangrijkste internationale bijdrages en de Nederlandse initiatieven.
Welzijn is een totaal ander begrip dat buiten de economie staat. Welzijn is je gevoel van ‘wel bevinden’. Een voorbeeld: Je gaat op je vrije dag (welvaart) lekker uit eten (welvaart) met je vriend/ vriendin waar je heel erg verliefd op bent (welzijn) en je geniet enorm van het leven (welzijn).

Hier extra uitleg over de verschillende factoren van welzijn.

Slide 5 - Tekstslide

De beroepsbevolking als indicator voor de welvaart van een land.

Slide 6 - Tekstslide

Welvaart wordt bepaald door wat mensen in een land verdienen

Slide 7 - Tekstslide

Welvaart?
Hoe kun je dan aan een land zien hoe welvarend een land is?
Hoe meet je dat?
Hiervoor wordt gekeken naar indicatoren zoals:
- BNP (Bruto Nationaal Product) of BBP (Bruto Binnenlands Product)
- BNP per hoofd  of BBP per hoofd.
- Armoedegrens.
- Werkgelegenheid.

Indicatoren zijn gegevens die je iets kunnen vertellen over de situatie. Zo laten economische indicatoren je zien hoe rijk een land is, maar bijvoorbeeld ook hoe de rijkdom is verdeeld.
  • Bruto = Alles wat bij elkaar opgeteld...
  • Binnenlands = ....in een land...
  • Product = ...wordt gemaakt 

Slide 8 - Tekstslide

Welvaart
  • BBPbruto binnenlands product 
    = Alles wat in een jaar in een land verdiend.
  • BBP per hoofd = Alles wat in een jaar in een land verdiend wordt gedeeld door aantal inwoners.
  • Armoedegrens = het inkomen dat je minimaal nodig hebt om te kunnen leven.
  • Werkgelegenheid => Is er genoeg werk of zijn er werklozen?

Slide 9 - Tekstslide

Aantal consumptiegoederen per 1000 inwoners
Je kijkt hoeveel spullen mensen in een land hebben.

Slide 10 - Tekstslide

% mensen onder de armoedegrens
  • Je kijkt naar het aantal mensen dat te weinig geld heeft om te overleven.
  • 1,25 dollar per dag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

BBP  <> BBP per hoofd

Het is niet helemaal eerlijk om alle inkomens van een land te vergelijken met een ander land. Wanneer je meer inwoners hebt, kan je BBP ook een stuk hoger zijn. Daarom delen we het BBP van een land door het aantal inwoners, zodat je het gemiddeld inkomen ziet. Dit noemen we het "BBP per hoofd". Zo kun je landen wél met elkaar vergelijken.

Slide 13 - Tekstslide

Werkgelegenheid > wel / geen werk hebben bepaald je salaris!

beroepsbevolking = aantal mensen tussen de 20 en 67 die kunnen en willen werken.
Verdeling beroepsbevolking:
Hoe meer mensen in de landbouw werken, hoe armer een land

Slide 14 - Tekstslide

Verdeling van de beroepsbevolking
Hoe zijn werkende mensen verdeeld over de sectoren:
- primaire sector = landbouw sector
- secundaire sector = industrie sector
- tertiaire sector = diensten sector


Slide 15 - Tekstslide

Verdeling van de beroepsbevolking
laat zien in welke 'sector' mensen werken (in %)

- primaire sector: landbouw en visserij
-secundaire sector: industrie
-tertiaire sector: dienstensector

Slide 16 - Tekstslide

De economische sectoren
De primaire sector is de economische sector die grondstoffen en voedsel levert. Deze sector beslaat de sectoren landbouw, veeteelt, jacht, visserij en de delfstoffenwinning. De verwerking van deze grondstoffen gebeurt in de secundaire sector.
De secundaire sector staat bekend als de industrie. Dit betreft alle bedrijven en activiteiten die de grondstoffen van de primaire sector verwerken. De producten worden doorgaans door de tertiaire sector aan de consument doorverkocht.
De tertiaire sector omvat de commerciële dienstverlening: bedrijven die met de verkoop van hun diensten winst willen maken. Tot de tertiaire sector rekent men onder andere winkels, horeca, theaters, kappers, groothandels, transportbedrijven, verhuurders, uitzendbureaus, accountants, advocaten, adviseurs en ICT-bedrijven.

Slide 17 - Tekstslide

Verband
Wat is het verband tussen de welvaart in een land en de verdeling van de beroepsbevolking?

Hoe meer mensen werken in de 
....................................
hoe..............................het land.

Slide 18 - Tekstslide

Welzijn 
  • Levensverwachting


  • Alfabetiseringsgraad


  • Koopkracht
Welzijn
De rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden. 

Slide 19 - Tekstslide

Human Development Index (HDI)


Hoe hoger de HDI,
hoe rijker het land
Maatstaf voor de ontwikkeling van een land, waarbij de mens meer centraal wordt gesteld.
  • levensverwachting
  • bnp
  • analfabetisme
  • onderwijs

Slide 20 - Tekstslide

Ga via de link in volgende dia naar de website van de HDI. HDI staat voor 'Human Development Index'. De HDI meet voornamelijk economie, armoede, analfabetisme, onderwijs en levensverwachting in een bepaald land of gebied. Door dit van elk land te meten kan men vervolgens landen vergelijken op basis van de vernoemde criteria. Hoe hoger men scoort op het HDI, hoe welvarender een land is. 


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Alfabetiseringsgraad
Hoeveel procent van de mensen in een land kunnen lezen en schrijven. 

Waarom is dit percentage belangrijk? 

Slide 23 - Tekstslide

het meten van ontwikkeling
ontwikkelingspeil
HDI
human development index =
een soort rapportcijfer van de verenigde naties over
inkomen,onderwijs en zorg.
analfabetisme
lezen en schrijven onderwijs
levensverwachting
hoe oud mensen worden

artsendichtheid
aantal artsen per km2
landbouw en urbanisatie
meer zelfvoorzienend
meer mensen trekken naar steden voor beter leven
bevolkingsgroei
in arme landen sneller.
te weinig geld en kennis voor geboortebeperking
elk kind is een werkkracht.
kinderen zorgen voor je als je ouder bent.

Slide 24 - Tekstslide

Welzijn in rijke landen
Deze vrienden hebben niets te klagen.

Waarom?


  • Geld 
  • Alle voorzieningen die zij nodig hebben
Zij hebben een hoog welzijn

Slide 25 - Tekstslide

Hoe meet je welzijn?

levensverwachting    =

koopkracht                  =

alfabetiseringsgraad =

hoe oud wordt een baby die nu geboren wordt
% van de bevolking ouder dan 15 jaar dat kan lezen en schrijven.

wat kan ik voor een euro in een land kopen.

VN-welzijns-index --> HDI

Door VN opgestelde rangschikking van landen naar welzijn. 


Slide 26 - Tekstslide

Welzijn in arme landen
Op het platteland in Nigeria is het welzijn laag door:
  • een lage koopkracht
  • een lage levensverwachting
  • een lage alfabetiseringsgraad

Gebrek aan...
  • geld
  • geen werk
  • multinationals
  • corruptie

Slide 27 - Tekstslide

Welzijn op de kaart
Wat is het verband tussen levensverwachting en alfabetiseringsgraad?

Hoe hoger de levensverwachting hoe hoger de alfabetiseringsgraad.

Op welke andere wereldkaart lijkt deze kaart?

bnp/hoofd en de kaart van de welvaart

Hoe komt dat?

Welvaart heeft grote invloed op koopkracht, levensverwachting en onderwijs

Slide 28 - Tekstslide

De wereld Ingedeeld op basis van welvaart en welzijn

VS = centrum
  •  rijk
  •  diensten-maatschappij
  •  hoge productiviteit

Brazilië = semiperiferie:
  •  niet echt rijk 
  •  wel al veel industrie 

India = periferie:
  •  arm 
  •  sterk agrarisch 
  •  lage productiviteit 

Slide 29 - Tekstslide

Wat kun je met een bepaald bedrag kopen?
(koopkracht en BNP/hfd)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Hoeveel mensen kunnen lezen en schrijven (onderwijs)
(Analfabetisme)

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

levensverwachting (gezondheid)

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link

WELVAART
WELZIJN
Bbp per persoon
Alfabetisering
Koopkracht
Werkgelegenheid
Beroepsbevolking
Levensverwachting

Slide 37 - Sleepvraag

Hoe is de verdeling van de beroepsbevolking in armere landen?
A
Meeste mensen werken in een fabriek
B
Meeste mensen werken in de landbouw
C
Meeste mensen werken in de dienstensector
D
Gelijk verdeeld tussen industrie, landbouw en diensten

Slide 38 - Quizvraag

Met het percentage mensen dat werkt in de primaire sector wordt bedoeld:.....
A
Hoeveel mensen er werken in de landbouw
B
Hoeveel mensen er werken in de industrie
C
Hoeveel mensen er werken in de dienstensector

Slide 39 - Quizvraag

Waar ligt de armoedegrens wereldwijd?
A
$40 per dag
B
$5 per dag
C
€20 per dag
D
$1,25 per dag

Slide 40 - Quizvraag

Hoe rijk is Nederland?
A
het rijkste land ter wereld
B
top 10
C
top 20
D
top 25

Slide 41 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij?
A
Analfabetisme
B
Armoede
C
koopkracht
D
Levensverwachting

Slide 42 - Quizvraag

China is een .... land:
A
Koploper
B
Volger
C
Achterblijver

Slide 43 - Quizvraag

De welvaart in een land kun je het best bepalen op basis van.........?
A
BNP
B
HDI
C
HDI/ hfd
D
BNP/hfd

Slide 44 - Quizvraag

Met het percentage mensen dat werkt in de secundaire sector wordt bedoeld:.....
A
Hoeveel mensen er werken in de landbouw
B
Hoeveel mensen er werken in de industrie
C
Hoeveel mensen er werken in de dienstensector

Slide 45 - Quizvraag

Stelling: de gemiddelde Nederlander verdient €33.000 per jaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 46 - Quizvraag

Hoe oud mensen gemiddeld worden zegt iets over:
A
Analfabetisme
B
Gezondheidszorg
C
Werkgelegenheid
D
De verdeling van de beroepsbevolking

Slide 47 - Quizvraag

Met het percentage mensen dat werkt in de tertiaire sector wordt bedoeld:.....
A
Hoeveel mensen er werken in de landbouw
B
Hoeveel mensen er werken in de industrie
C
Hoeveel mensen er werken in de dienstensector

Slide 48 - Quizvraag