Paragraaf 3.8 Politieke ontwikkelingen

3.8 Politieke ontwikkelingen
H3 Zuid-Amerika
Domein Gebieden
4V
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

3.8 Politieke ontwikkelingen
H3 Zuid-Amerika
Domein Gebieden
4V

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet hoe de meeste Zuid-Amerikaanse landen zich in de postkoloniale periode hebben ontwikkeld tot meer stabiele democratische landen.
  • Je kunt uitleggen waarom het neoliberalisme tot bottom-up democratisering en sociale participatie leidde.

Slide 2 - Tekstslide

Lees paragraaf 3.8
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Politieke ontwikkelingen
De meeste Zuid-Amerikaanse landen ontwikkelden zich in de postkoloniale periode van kwetsbare democratieën via oligarchieën, populistische regeringen en dictatuur naar meer stabiele landen.

In de koloniale tijd is de kiem gelegd voor de huidige etnische en raciale tegenstellingen en grensconflicten.

 

Slide 4 - Tekstslide

Koloniale periode (1500-1800)
Verdrag van Tordesillas (1494): Spanje en Portugal verdeelden de wereld - lijn door de Atlantische Oceaan 
Verdrag van Zaragoza (1529): lijn door de Stille Oceaan

1521: Begin kolonisatie

Slide 5 - Tekstslide

Wat zegt deze foto over de geschiedenis van Zuid-Amerika?

Slide 6 - Tekstslide

Geschiedenis Zuid-Amerika
Toen de Spaanse conquistadores (veroveraars) binnentrokken schakelden zij de inheemse maatschappelijke bovenlaag uit, verwoestten de tempels en paleizen van de Inca’s en bouwden op de fundamenten ervan hun kerken en overheidsgebouwen.

Slide 7 - Tekstslide

Van oligarchie naar democratie (1800-2000)
In 1825 zijn bijna alle landen onafhankelijk, maar de feodale structuur bleef bestaan. Deze feodale klassenmaatschappij vormt de basis van de economische achterstand en politieke problemen in Zuid-Amerika. 

In de tweede helft van de 19e eeuw was er een periode van stabilisatie. 
Er ontstonden veel oligarchieën.
Feodaal stelsel?
Grond werd in dit stelsel door leenheren toebedeeld aan hun leenmannen, in ruil voor een verplichting van persoonlijke trouw, militaire bijstand en belastinginkomsten.
Oligarchie?
Regeringen die bestaan uit een kleine groep rijke en invloedrijke personen die alle macht hebben.

Slide 8 - Tekstslide

Van oligarchie naar democratie (1800-2000)
Oligarchie zet kwaad bloed bij de bevolking. Populistische partijen spelen hier op in. Rond 1930 werden veel oligarchieën afgelost door populistische regeringen.

  • Gericht op coöperatie
  • Persoonlijkheidscultus rondom de leider
Populisme?
Regeringen die de nadruk leggen op een sterke band tussen de grote leider en het volk. (De leider steunt op het leger, op de door hem opgerichte vakbonden en op een combinatie van sociaal beleid en propaganda.)

Slide 9 - Tekstslide

1

Slide 10 - Video

01:37
Eva Perón - Argentinië
Wat maakt de speech populistisch?

Slide 11 - Tekstslide

Van oligarchie naar democratie (1800-2000)
Na WOII
  • Veel regimes vervangen door meer democratische, maar minder stabiele regeringen.
  • Veel bemoeienis vanuit het noorden (angst voor het communisme).
  • Bloedige dictaturen met directe of indirecte hulp van de V.S.

Slide 12 - Tekstslide

Politieke ontwikkelingen
De meeste Zuid-Amerikaanse landen ontwikkelden zich in de postkoloniale periode van kwetsbare democratieën via oligarchie, populistische regeringen en dictatuur naar meer stabiele landen.

In de koloniale tijd is de kiem gelegd voor de huidige etnische en raciale tegenstellingen en grensconflicten.

 

Bemoeienis vanuit het noorden
Veel bemoeienis vanuit de VS om het communisme tegen te gaan. Militaire regimes kwamen met hulp van de VS aan de macht.
Economische crisis
Pas in de economische crisis van de jaren '80 werden veel militaire regimes afgezet.

Slide 13 - Tekstslide

Dwaze Moeders (Argentinië)
De Dwaze Moeders werd opgericht als een organisatie van moeders van slachtoffers van verdwijningen onder het Argentijnse militaire bewind (1976-1983). 
‘Moeders van de Plaza de Mayo’, naar het centrale plein in Buenos Aires, getooid met karakteristieke witte hoofddoeken (bron: Amnesty International).

Slide 14 - Tekstslide

Van oligarchie naar democratie (1800-2000)
Na het ineenstorten van de dictaturen eind jaren ‘80 kozen veel landen voor een politiek van neoliberalisme.

  • Privatisering
  • Bezuinigen op overheidsuitgaven
  • Deregulering
  • Vrijhandel

Neoliberalisme?
Een ontwikkelingsbeleid gebaseerd op het privatiseren van staatsbedrijven, het verlagen van handelstarieven, het verkleinen/afschaffen van overheidssubsidies, het verlagen van winstbelasting en het afschaffen van regels voor het bedrijfsleven.

Slide 15 - Tekstslide

Bevolkingsparticipatie (2000-heden)
Door het neoliberalisme nam de sociale en regionale ongelijkheid enorm toe.

Reacties van burgers leidden tot:
  • Bottom-up democratisering
  • Sociale participatie

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Bevolkingsparticipatie (2000-heden)
Wat good governance betreft hebben veel Zuid-Amerikaanse landen nog een lange weg te gaan.
Good governance?
Een transparante manier van besturen waarbij de bevolking over de middelen beschikt om het regeringsbeleid te controleren en te beoordelen.

Slide 18 - Tekstslide


Verdieping: 
Documentaire 'In de naam van het volk - Evo Morales (Bolivia)'

Slide 19 - Tekstslide

Evo Morales
Voormalig president Bolivia (2006-2019).
Eerste inheemse president.

Verkiezingen in 2019 onwettig verklaard.
In 2019 gevlucht naar Argentinië na claim door huidige regering 'aanzetten tot opruiing van eigen bevolking tijdens verkiezingen'. 
Sinds november 2020 weer terug in Bolivia na inauguratie Luis Arce (voormalige minister van Financiën onder Morales).

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Aan de slag
Maak de verkorte leerroute van paragraaf 3.8

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 1.a
Waarom zorgden de oude koloniale grenzen na de onafhankelijkheid voor veel grensconflicten en oorlogen in Zuid-Amerika?
De oude administratieve grenzen waren vaak niet duidelijk en daarom vrij snel aan discussie onderhevig. Dit resulteerde in grensconflicten en oorlogen.

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 1. b
Veel landen hebben in de loop der tijd nogal wat verschillende soorten regeringen gekend. Toch tekent zich in grote lijnen wel een patroon af voor heel Zuid-Amerika.

Zet de letters van volgende regeringsvormen voor de meeste Zuid-Amerikaanse landen in chronologische volgorde. Begin bij de oudste.

A. dictaturen
B. stabiele democratische regeringen met een linkse koers
C. oligarchie
D. koloniale regering
E. populistische regering
F. stabiele democratische regeringen met een neoliberale koers
G. meer democratische en sociale participatie regeringen
D, C, E,H, A, F,B

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 1. c
Leg aan de hand van Brazilie uit dat het neoliberalisme tot bottum-up democratisering en sociale participatie leidde
Door het neoliberalisme en de stijgende grondstofprijzen nam de welvaart voor een kleine groep
mensen in Brazilië snel toe. De meeste burgers zagen echter van die toenemende welvaart niets terug in hun eigen portemonnee en kwamen hiertegen in verzet. Ze gingen zich met het beleid bemoeien en eisten een eerlijkere verdeling van het bbp.

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 1. d
Waarom zijn bottum-up democratie en sociale participatie wapens tegen corruptie?
Hierdoor wordt corruptie eerder zichtbaar en kan daardoor beter aangepakt worden.

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 2. a
Welke bron past het best bij de tekstbron?
Licht je keuze toe met informatie uit de tekstbron
Bron 37. Deze mensen protesteren tegen de komst van het ‘dure’ WK voetbal. Geld dat in hun ogen beter besteed had kunnen worden aan ziekenhuizen en onderwijs.

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 2. b
Welke twee begrippen passen het best bij de bron van vraag a?
Bottom-up democratisering en sociale participatie

Slide 28 - Tekstslide

Vraag 2. c
Welk bewijs voor het gelijk van het rechter spandoek kun je vinden in figuur 17? Licht je antwoord toe.
In figuur 17 is te zien dat wat onderwijs betreft Latijns-Amerika nog ver achterloopt op de
welvarende landen.

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 2. d
Welke partijen hebben in Zuid-Amerika volgens figuur 17 last van de slechte staat van het onderwijs?
De leerlingen, met name de ‘drop-outs’ en de kennisintensieve bedrijven die geschoold personeel
zoeken.

Slide 30 - Tekstslide

Vraag 5.a
Bekijk de tabel bij de vraag. In de eerste kolom zie je een schaal van sociale participatie van burgers. Hoe hoger het cijfer, des te serieuzer is de vorm van participatie.

Schrijf de cijfers uit kolom 1 onder elkaar en schrijf er de juiste letters achter. Kies hierbij uit de volgende stadia van participatie:
A samenwerking met burgers als erkend medebelanghebbende
B opvoeding van burgers
C samenwerking met burgers als opdrachtgever
D manipulatie van burgers
E samenwerking met burgers als grootste belanghebbende
F consultatie van burgers
G informatie aan burgers
H inspraak voor / door burgers

Slide 31 - Tekstslide

Vraag 5. b
Vervang nu in gedachten in dit participatiemodel 'burgers' door 'leerlingen op mijn school'

Hoe zou je de verhouding tussen de schoolleiding en de leerlingen volgens dit model typeren? Licht je keuze van niveau van participatie toe met twee duidelijke voorbeelden

Slide 32 - Tekstslide

Opgave 4
Kwaliteit van bestuur en armoede

Vraag 22 overslaan

Slide 33 - Tekstslide

19
Bestudeer bron 41 en 45
Vergelijk de gegeven van Bolivia met die van Uruguay
Geef aan:
- wat het verband is tussen de gegevens in bron 45. Gebruik in je antwoord een hoe... hoe ... zin
- wat het verband is tussen de gegevens van bron 41 en 45. Gebruik een hoe.. hoe... zin
41
45
– Hoe groter de informele sector van een land, hoe groter het aandeel armen in de totale bevolking en omgekeerd.
– Hoe groter de informele sector of het percentage armen van een land, hoe geringer de economische complexiteitindex.

Slide 34 - Tekstslide

20
Vergelijk bron 41 en 45
Geef nu aan:
- welk land -Bolivia of Uruguay- de meeste kennis in huis heeft om de economie van het land te diversifiëren 
- welk land -Bolivia of Uruguay- in de nabije toekomst waarschijnlijk economisch het minst kwetsbaar is en waarom. Gebruik hiervoor een hoe... hoe... zien
Diversificatie is een strategie om door middel van een spreiding over meerdere hulpbronnen de risico's te spreiden.
41
45
– Uruguay.
– Uruguay want hoe gediversifieerder het exportpakket van een land is hoe minder kwetsbaar de economie van dat land is. Bolivia kan minder goed diversifiëren en blijft dus economisch kwetsbaarder dan Uruguay.

Slide 35 - Tekstslide

21
Je ziet weleens foto's van Zuid-Amerikaanse runderen die naar Europa worden verscheept. Leg uit:
  • waarom een dergelijke foto niet in Bolivia gemaakt kan worden
  • waarom een dergelijke foto wel typerend is voor de economie van Uruguay
– Bolivia is een landlocked country, dus is in dit land vracht verschepen naar Egypte geen optie. 
– Uruguay is voornamelijk vlak grasland waar op grote schaal runderen gehouden worden.

Slide 36 - Tekstslide

23
In paragraaf 3.6 heb je gezien dat de ontwikkeling van de economie in Zuid-Amerika in drie periodes ingedeeld kan worden.
Bekijk opnieuw bron 42 en beredeneer:
  • welke economische periode in Zuid-Amerika deze werkster aan het denken zette om terug te keren naar Bolivia en leg uit waarom;
  • welk Zuid-Amerikaans land in de toekomst op basis van bron 41 misschien een alternatief vormt voor de Boliviaanse werkster in Nederland

42
– De periode van snelle economische groei in Zuid-Amerika zorgde ervoor dat migranten overwogen om terug te keren naar huis.
– Brazilië heeft gezien zijn economische complexiteitindex goede vooruitzichten om zich verder te ontwikkelen. Wellicht vormt dit in de toekomst voor Bolivianen een alternatief in Zuid-Amerika.

Slide 37 - Tekstslide

24
Bestudeer bron 42 en 44

Welk verband zie je tussen de kwaliteit van het bestuur en de procentuele bijdrage door arbeidsmigranten aan het bbp van het thuisland als je Chili, Uruguay en Bolivia met elkaar vergelijkt?
42
44
Hoe lager de bijdrage van de arbeidsmigranten aan het bbp, hoe beter de kwaliteit van het bestuur.

Slide 38 - Tekstslide