Nederlands blok 3 over taal basis/kader 1 les 1

Welkom!!
Nederlands Blok 3
Over Taal
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom!!
Nederlands Blok 3
Over Taal

Slide 1 - Tekstslide

Lesson-Up + code op het whiteboard schrijven.

Vorige les
Wat doe je als je een tekst 'verkennend leest'.

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke drie delen bestaat een tekst?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende tekstsoorten is geen voorbeeld van een 'uitleggende tekst'?
A
recept
B
handleiding
C
reclamefolder
D
schoolboek

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Na deze les...
... begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden en woorden uit teksten;
... kun je de betekenis van woorden vinden door ervoor of erna te lezen;
... kun je grondwoorden in een woordenboek gebruiken.



Slide 5 - Tekstslide

Lesson-Up + code op het whiteboard schrijven.

Lesopzet
Uitleg stappenplan moeilijke woorden;
Uitleg over het grondwoord;
Opdrachten maken;
Leerdoelencontrole.

Slide 6 - Tekstslide

Lesson-Up + code op het whiteboard schrijven.

Stappenplan moeilijke woorden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vroeger was hij sterk en fit, maar nu is de gezondheid van mijn opa erg broos.

Hoe weet je de betekenis van het woord 'broos'?
A
ervoor of erna stond een woord dat hetzelfde betekende
B
ervoor of erna stond de uitleg of omschrijving van het woord
C
ervoor of erna stond het tegenovergestelde

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijke woorden 
Als je een woord leest dat je niet begrijpt, is je eerste stap: een stukje terug of een stukje verder lezen in de tekst. Vaak zie je dan:
  • Een woord dat ongeveer hetzelfde betekent;
  • Een uitleg of omschrijving van het moeilijke woord; 
  • Een woord dat het tegenovergestelde betekent. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat is de betekenis van het woord 'corrigeren' in de zin:

'Het spijt me,' zei onze leraar, 'ik moet de toetsen nog corrigeren. Ik hoop dat ik morgen klaar ben met nakijken.'

Slide 10 - Open vraag

Nakijken
'Het spijt me,' zei onze leraar, 'ik moet de toetsen nog corrigeren. Ik hoop dat ik morgen klaar ben met nakijken.'

Hoe wist je de betekenis van het woord?
A
ervoor of erna stond een woord dat hetzelfde betekende
B
ervoor of erna stond de uitleg of omschrijving van het woord
C
ervoor of erna stond het tegenovergestelde

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grondwoord
Woorden kunnen verschillende vormen hebben. 
In het woordenboek zoek je altijd naar het een grondwoord.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondwoorden
1. Bij werkwoorden is het altijd het hele werkwoord.
    (gegeven=> geven)
2. Bij zelfstandige naamwoorden is het altijd het enkelvoud,  nooit
     het verkleinwoord.
     (parapluutje => paraplu)
3. Bij sommige woorden zoek je de kortste vorm.
     (prijzige => prijzig)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het grondwoord van 'computertje' is:

Slide 14 - Woordweb

Computer
Het grondwoord van 'gewinkeld' is:

Slide 15 - Woordweb

Winkelen
Aan de slag:
Blok 3, Over Taal
-Opdracht 29 t/m 32
(paragraaf 3.10, 3.11)
- Hoe: je maakt dit alleen of in stil overleg met je buur
- Tijd: tot vijf minuten voor het eind van de les.


 

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten toelichten!
Wat hebben jullie geleerd? 
  • Je weet nu hoe je het stappenplan van moeilijke woorden kunt gebruiken;
  • Je weet nu hoe je grondwoorden in een woordenboek kunt  gebruiken.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies