Blok 3.4 B Over Taal - Kijk naar Taal KGT1 moeilijke woorden (3.11)
Blok 3.4 Over Taal
Pak je chromebook
Pak je leesboek en ga rustig lezen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Blok 3.4 Over Taal
Pak je chromebook
Pak je leesboek en ga rustig lezen
Slide 1 - Tekstslide
begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden
begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit teksten
kun je de betekenis van woorden vinden door ervoor of erna te lezen
kun je grondwoorden in een woordenboek gebruiken
kun je uitleggen wat een samenstelling is.
3.4 B Over taal - Na deze paragraaf
Slide 2 - Tekstslide
Wat betekent het woord: aandachtig?
A
met veel aandacht
B
met goed nadenken
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent het woord: gebruikelijk?
A
gewoon
B
belangrijk
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent het woord: soortgenoot?
A
dezelfde soort
B
een soort van genieten
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent het woord: onlangs?
A
te kort gedaan
B
kort geleden
Slide 6 - Quizvraag
Opdracht
Maak in Word 5 goede zinnen met een woord uit de woordenlijst blok 3.
Wanneer je klaar bent maak je in learnbeat 3.4 A
Slide 7 - Tekstslide
Blok 3.4 Over Taal
Pak je chromebook
Werk aan Numo - aan je taken
- daarna aan sprongtoets-opdrachten
Slide 8 - Tekstslide
Blok 3.4 Over Taal
3.4 Kijk naar Taal
Slide 9 - Tekstslide
begrijp je de betekenis van verschillende schooltaalwoorden
begrijp je de betekenis van verschillende woorden uit teksten
kun je de betekenis van woorden vinden door ervoor of erna te lezen
kun je grondwoorden in een woordenboek gebruiken
kun je uitleggen wat een samenstelling is.
3.4 B Over taal - Na deze paragraaf
Slide 10 - Tekstslide
3.4 B Over taal
Even herhalen : woordenschat
Slide 11 - Tekstslide
Wat is de betekenis van het woord 'definitie' in de zin:
'De definitie van een woord kan je in het woordenboek vinden.'
A
omschrijving
B
vertaling
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord 'typisch' in de zin:
'Te snel lezen is typisch iets voor die leerling.'
A
kenmerkend
B
waarschijnlijk
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord 'gebruikelijk' in de zin:
'Het is gebruikelijk dat je je naam op het toetsblad schrijft.'
A
gewoon
B
als het nodig is
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord 'aandachtig' in de zin:
'Bij een toets moet je vragen aandachtig lezen.'
A
met veel aandacht
B
nuttig
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord 'omtoveren' in de zin:
'Hij toverde de woningkamer in een handomdraai om in een theater !'
A
goocheltrucjes bedenken
B
heel snel veranderen
Slide 16 - Quizvraag
Welke stappen zet je wanneer je een moeilijk woord tegenkomt?
3.4 B Over taal
Even herhalen : Stappenplan moeilijke woorden.
Slide 17 - Tekstslide
3.4 B Over taal
Als je bij het lezen een moeilijk woord tegenkomt, kun je het opzoeken in een woordenboek.
Vaak is dat niet nodig. Gebruik bij woorden die je niet begrijpt, het stappenplan Moeilijke woorden.
Slide 18 - Tekstslide
3.4 B Over taal -
De betekenis van woorden vinden
Als je een woord leest dat je niet begrijpt, is je eerste stap: een stukje terug of een stukje verder lezen in de tekst. Vaak zie je dan:
een woord dat ongeveer hetzelfde betekent;
een uitleg of omschrijving van het moeilijke woord;
een woord dat het tegenovergestelde betekent.
Als je goed nadenkt, weet je dan wat het moeilijke woord betekent.
Slide 19 - Tekstslide
Wat is de betekenis van het woord 'corrigeren' in de zin:
'Het spijt me,' zei onze leraar, 'ik moet de toetsen nog corrigeren. Ik hoop dat ik morgen klaar ben met nakijken.'
Slide 20 - Open vraag
'Het spijt me,' zei onze leraar, 'ik moet de toetsen nog corrigeren. Ik hoop dat ik morgen klaar ben met nakijken.'
Hoe wist je de betekenis van het woord?
A
ervoor of erna stond een woord dat hetzelfde betekende
B
ervoor of erna stond de uitleg of omschrijving van het woord
C
ervoor of erna stond het tegenovergestelde
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord 'broos' in de zin:
Vroeger was hij sterk en fit, maar nu is de gezondheid van mijn opa erg broos.
Slide 22 - Open vraag
Vroeger was hij sterk en fit, maar nu is de gezondheid van mijn opa erg broos.
Hoe wist je de betekenis van het woord?
A
ervoor of erna stond een woord dat hetzelfde betekende
B
ervoor of erna stond de uitleg of omschrijving van het woord
C
ervoor of erna stond het tegenovergestelde
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord 'promoten' in de zin:
Grote posters met heerlijk fruit promoten de gezonde snacks in de kantine. Maar je kunt nog zo veel reclame maken, ze hebben toch liever een frikandel!
Slide 24 - Open vraag
Grote posters met heerlijk fruit promoten de gezonde snacks in de kantine. Maar je kunt nog zo veel reclame maken, ze hebben toch liever een frikandel!
Hoe wist je de betekenis van het woord?
A
ervoor of erna stond een woord dat hetzelfde betekende
B
ervoor of erna stond de uitleg of omschrijving van het woord
C
ervoor of erna stond het tegenovergestelde
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord 'wegkapitein' in de zin:
Om te zorgen dat er minder ongelukken gebeuren met racefietsers, moet elke groep een wegkapitein hebben. Die fietst voorop, kent de route en zegt hoe fietsers zich moeten gedragen.'
Slide 26 - Open vraag
Om te zorgen dat er minder ongelukken gebeuren met racefietsers, moet elke groep een wegkapitein hebben. Die fietst voorop, kent de route en zegt hoe fietsers zich moeten gedragen.'
Hoe wist je de betekenis van het woord?
A
ervoor of erna stond een woord dat hetzelfde betekende
B
ervoor of erna stond de uitleg of omschrijving van het woord
C
ervoor of erna stond het tegenovergestelde
Slide 27 - Quizvraag
In het pretpark klom Tim behendig over de hindernisbaan. Ik ben niet zo handig, ik deed er veel langer over.
Wat is de betekenis van 'behendig'?
Slide 28 - Open vraag
'Straks val je uit dat karretje,' zegt die pessimist. Ik denk dat het goed komt.
Wat is de betekenis van 'pessimist'?
Slide 29 - Open vraag
Wat is de betekenis van woord van 'present' in de zin:
De hele klas was present bij de opening van het schooljaar.
Slide 30 - Open vraag
Wat is het tegengestelde woord van 'aanwezig'?
Slide 31 - Open vraag
Wat heb je geleerd?
Herhaling van het stappenplan moeilijke woorden
De betekenis van een woord vinden door een stukje terug of een stukje verder lezen in de tekst. (hetzelfde, uitleg of tegengestelde)
Slide 32 - Tekstslide
Zelfstandig werken
In Learnbeat 3.4 B LET OP : Alleen opdracht 1 t/m 3
Dit is ook je huiswerk voor morgen en staat in Magister!