4.3 - Schakelingen (afronding paragraaf)

Dag R2B! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je bent ingelogd op lessonup. Daarna laptop op kiertje!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dag R2B! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je bent ingelogd op lessonup. Daarna laptop op kiertje!

Slide 1 - Tekstslide

Dag R2A! Ga op de JUISTE plek zitten en zorg dat je een gesloten laptop op tafel hebt liggen.

Slide 2 - Tekstslide

4.3 - Schakelingen 
Herhalingsles!

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een serie en een parallelschakeling?

Slide 4 - Open vraag

Serie                        Parallel

Slide 5 - Tekstslide

Noem drie voordelen van een parallelschakeling

Slide 6 - Open vraag

Serie en parallel schakelingen


Bekijk de eigenschappen en sleep
deze naar de juiste schakeling.
De stroomsterkte is altijd gelijk
De stroomsterkte verdeelt zich

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep de zin naar het juiste vak!
Juist
Onjuist
Bij de parallelschakeling heeft elk lampje zijn eigen stroomkring.
Bij de parallelschakeling zijn de lampjes achter elkaar geschakeld.
Als je in een parallelschakeling een lampje inschakelt, dan gaan alle lampjes branden.
Als in een parallelschakeling een lampje doorbrandt, dan blijven de andere lampjes branden.

Slide 8 - Sleepvraag

Schakelschema
  • Een tekening om alle onderdelen in een elektrische schakeling te laten zien.

Slide 9 - Tekstslide

Schakelschema
Voor een stroomkring teken je een overzichtelijke schema: het schakelschema. Voor elk onderdeel gebruik je een symbool.

Slide 10 - Tekstslide

symbolen voor schakelschema's

Slide 11 - Tekstslide

5 Leg uit welke lamp (en) branden als je:
a Alleen a sluit
b Alleen b sluit

Slide 12 - Tekstslide

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak de opdrachten van H4.3 en daarna de test jezelf. Sla de teken opdrachten over. 

Hoe? De eerste vijf minuten zijn stil. Daarna fluisterend overleggen.

Hoe lang? Tot het einde van de les

Klaar? Lees H4.4 en maak de opdrachten.

Slide 13 - Tekstslide

Het schakelschema hiernaast toont een schakeling waarbij alle lampjes branden. Welke lampje gaat uit als je lampje 4 losdraait?
A
Lampje 1
B
Lampje 2
C
Lampje 3
D
Lampje 5

Slide 14 - Quizvraag

Een ander woord voor stroomkring is
A
spanningsbron
B
symbolen
C
schakeling
D
kring

Slide 15 - Quizvraag

wat vertelt een schakelschema over elektriciteit?
A
welke onderdelen je nodig hebt en hoe je die met elkaar verbindt
B
welke symbolen er allemaal zijn van elektriciteit
C
een voorbeeld hoe je het moet tekenen

Slide 16 - Quizvraag

3) Welk(e) schakelschema(’s) bevat(ten) twee lampjes die parallel geschakeld zijn met de spanningsbron?
A
Schema 2
B
Schema 3
C
Schema's 1 en 2
D
Schema's 1, 2 en 4

Slide 17 - Quizvraag

Sleep de afbeelding naar de juiste tekst.
voltmeter
amperemeter
schakelaar
lamp
batterij

Slide 18 - Sleepvraag

Uit welke onderdelen kan een stroomkring bestaan?
A
schakelaar, en 2 lampen
B
snoer,lamp,spanningsbron en schakelaar
C
snoeren alleen
D
lampen alleen

Slide 19 - Quizvraag

In welke eenheid wordt stroomsterkte gemeten?
A
Ampere
B
Kilogram
C
Milliliter
D
Volt

Slide 20 - Quizvraag


A
Stroommeter
B
Spanningsmeter
C
Spanningsbron
D
Lampje

Slide 21 - Quizvraag


A
Stroommeter
B
Spanningsmeter
C
Spanningsbron
D
Lampje

Slide 22 - Quizvraag

Welke lampjes branden het felste?
A
allemaal even fel
B
parallel-schakeling
C
serie-schakeling
D
branden niet

Slide 23 - Quizvraag