Om nog duidelijker te zijn, moet hierop een verklaring volgen, want niemand kan begrijpen dat een meisje van dertien helemaal alleen op de wereld staat; dat is ook niet waar: ik heb lieve ouders en een zuster van 16, ik heb alles bij elkaar geteld zeker wel 30 kennisjes en wat je dan vriendinnen noemt, - ik heb een stoet aanbidders, die me naar de ogen zien en als het niet anders kan, met een gebroken zakspiegeltje in de klas nog een glimp van me trachten op te vangen. Ik heb familie, lieve tantes en ooms, een goed thuis, neen, ogenschijnlijk ontbreekt het me aan niets, behalve aan ‘de’ vriendin. Ik kan met geen van mijn kennisjes iets anders doen dan pret maken, ik kan er nooit toe komen eens over iets anders te spreken dan over alledaagse dingen. Want wat intiemer te worden is niet mogelijk, en daar zit hem de knoop. Misschien ligt dat gebrek aan vertrouwelijkheid bij mij; in ieder geval, het feit is er en het is jammer genoeg ook niet weg te werken.