h.8 Reclame les 2

h.8.2 Reclame werkt
les 2
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

h.8.2 Reclame werkt
les 2

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les:


  • Je kunt het schrijfdoel van een tekst herkennen;

  • Je weet hoe de indeling van een (reclame)tekst is;

  • Je kunt tekstverbanden en signaalwoorden herkennen.





Slide 2 - Tekstslide

Wat doen we deze les?


  • We kijken terug naar de schrijfdoelen van hoofdstuk 1;
  • We bespreken de schrijfdoelen van hoofdstuk 8;
  • We bespreken de indeling van de indeling van een (reclame)tekst;
  • We bespreken tekstverbanden en signaalwoorden;
  • Jullie maken de opdrachten van deze paragraaf en werken aan woordenschat (online).



Slide 3 - Tekstslide

schrijfdoelen

Slide 4 - Woordweb

De schrijver wil iets met zijn tekst bereiken. Een tekst kan meer doelen hebben, maar er is altijd één hoofddoel. Bij elk schrijfdoel hoort een tekstsoort.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het schrijfdoel van dit filmpje?
1. informeren
2. uitleg geven
3. instructie geven

Slide 6 - Tekstslide


Wat is het schrijfdoel van het filmpje?
A
informeren
B
uitleg geven
C
instructie geven

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het schrijfdoel van deze tekst?
1. informeren
2. uitleg geven
3. instructie geven

Slide 8 - Tekstslide


Wat is het schrijfdoel van het tekstje?
A
informeren
B
uitleg geven
C
instructie geven

Slide 9 - Quizvraag

1. informeren
2. uitleg geven
3. instructie geven

Slide 10 - Tekstslide


Wat is het schrijfdoel van het tekstje?
A
informeren
B
uitleg geven
C
instructie geven

Slide 11 - Quizvraag

schrijfdoel
tekstsoort
uitleg
voorbeelden
beschouwen
beschouwende tekst
verschillende kanten van een onderwerp laten zien, aan het nadenken zetten
achtergrondtekst in krant, tijdschrift of online, column of weblog, documentaire, probleemoplossende discussie, vergadering.
overtuigen
betogende tekst
mensen proberen te overtuigen van een mening door argumenten te geven.
ingezonden brief, recensie, meningtekst in krant, tijdschrift of online, column of weblog, discussie.
activeren
activerende tekst
met argumenten mensen activeren iets te kopen of te gaan doen.
klachtenbrief, sollicitatiebrief, flyer, folder, brochure, advertentie, reclame.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide


Wat is het schrijfdoel van de volgende tekstjes?
A
informeren
B
uitleg geven
C
overtuigen
D
activeren

Slide 14 - Quizvraag

  • Een reclametekst is een voorbeeld van een activerende tekst. 

  • Een reclame wil je overhalen om bijvoorbeeld een product te kopen, gebruik te maken van een dienst of lid te worden van een vereniging of organisatie. 

  • Om je ook daadwerkelijk over te halen komen in reclames overtuigende argumenten voor.
 
  • Je ziet of hoort bijvoorbeeld iets over de kwaliteit, de mogelijkheden of de prijs.

Slide 15 - Tekstslide

Welke voordelen worden er in dit tekstje genoemd?

Slide 16 - Tekstslide

opdracht 4
blz. 37

Slide 17 - Tekstslide

opdracht 4
blz. 38

Slide 18 - Tekstslide

Indeling van een tekst

Slide 19 - Tekstslide

Inleiding, middenstuk, slot

  • Een tekst bestaat meestal uit drie delen: inleiding, middenstuk en slot
  • Elk deel heeft een functie binnen de hele tekst. 

- De inleiding is bedoeld om de lezer of luisteraar
nieuwsgierig te maken.
- In het middenstuk wordt het onderwerp verder uitgewerkt en 
- het slot rondt de tekst af.

In de volgende afbeelding zie je op welke manieren je een tekst kunt inleiden en afsluiten. Je kunt ook meer manieren gebruiken. 
Eén daarvan is meestal de belangrijkste.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

inleiding
Slot
functie: de lezer nieuwsgierig maken
functie: de tekst afronden
manieren
manieren
het onderwerp aankondigen
een korte samenvatting van de tekst geven
een kort, grappig bijzonder verhaaltje vertellen
een conclusie van de tekst geven
één of meer vragen stellen
een advies geven
de aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen
een oproep doen
een voorbeeld geven

Slide 22 - Tekstslide

opdracht 5 blz. 39/40

Slide 23 - Tekstslide

opdracht 5 blz. 40

Slide 24 - Tekstslide

opdracht 5 blz. 41

Slide 25 - Tekstslide

tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 26 - Tekstslide

Opsomming
Je noemt verschillende dingen achter elkaar.
ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, en, niet alleen ... maar ook, zowel ... als, ten eerste, ten tweede, vervolgens, ten slotte

 
Hardlopen heeft veel voordelen. Ten eerste is het een goedkope sport.
tegenstelling
Na een uitspraak beweer je meteen het tegengestelde.
maar, daarentegen, echter, integendeel, aan de ene kant ... aan de andere kant, daar staat tegenover, terwijl, toch

Deze telefoon heeft een groter scherm, maar de foto’s zijn minder goed.
reden
Je geeft een reden. Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of niet doet.
daarom, want, omdat, namelijk

Veel scholieren slaan het ontbijt over, omdat ze er geen tijd voor hebben.

Slide 27 - Tekstslide

opdracht 6a
(blz. 41)

Slide 28 - Tekstslide

Magister - leermiddelen - Op niveau -  h.8 Reclame - woordenschat

Slide 29 - Tekstslide