Mentorles 1

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesStudievaardigheden+1Middelbare schoolMBOvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6Studiejaar 1-4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vragen aan de leerlingen: 'Waar denken jullie dat dit over gaat?'
Wat is jouw motivatie om naar school te gaan?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe houd je de motivatie vast? En wie of wat helpt je daar bij?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw doel? Dit jaar voor school of iets anders..
Denk hier in stilte 1 minuut over na

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat helpt NIET bij het behalen van dat doel/ die doelen? Noem zoveel mogelijk dingen!

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

het brein

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies






Ik kan het!

Slide 8 - Tekstslide

Module inzicht: Je kunt invloed uitoefenen op je eigen gedrag.

Les inzicht: Je wilskracht kan op raken. Daarom is het handig om dingen voor elkaar te krijgen zonder dat deze veel wilskracht kosten. Iets wat weinig wilskracht kost is een gewoonte. Van onze gewoontes kunnen we leren hoe we dingen met minder wilskracht kunnen doen. 

Wat zou jij graag beter willen doen?
Op tijd komen
Mijn telefoon wegleggen
Vroeg opstaan
Mijn kamer opgeruimd houden
Op tijd beginnen met leren
minder met mijn vrienden praten tijdens het werk

Slide 9 - Poll

Leerlingen doen dit op hun Chromebooks. 
Wij gaan verder in op de uitkomsten. 
Kun jij twee dingen tegelijkertijd doen? Multitasken?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

multitasken
= 2 dingen tegelijk doen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het brein

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan kijken hoe goed je kan multitasken!

Pak het papier en een pen.
Als de timer zometeen start ga je twee dingen doen
Je schrijft eerst 'ik ben het beste brein' op en daaronder schrijf je de cijfers van 1 tot en met 18 op
Klaar? Check de stopwatch op het bord en schrijf je tijd op.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2

Je schrijft wederom 'ik ben het beste brein' op en daaronder schrijf je weer cijfers van 1 tot en met 18 op
Maar! Je moet het om en om doen! Dus eerst de 'i' en daaronder de '1', dan de 'k' en daaronder de '2'.
Klaar? Check de stopwatch op het bord en schrijf je tijd op.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En, deed je er bij de tweede poging langer over?
Ja!
Nee!
Juist korter!
Even lang!

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Tip 1 werk aan 1 taak tegelijk
Als je het heel druk hebt, heb je het gevoel dat alles tegelijk moet. Maak een prioriteitenlijstje. Wat moet echt nu gebeuren, en wat kan nog even worden uitgesteld. (Werk met kleuren/vakjes). Richt je op 1 taak!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip 2 Begin klein
Veel mensen voelen een drempel om te beginnen aan een  opdracht/met je huiswerk. Belangrijk is om de drempel te verlagen. -> doe de 2 minuten challenge
Zet een timer en dwing jezelf om 2 minuten aan de opdracht te beginnen. Dat lukt sowieso!! Na 2 minuten kun je bepalen of je doorgaat of toch stopt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tip 3 maak het 'leuk'
sommige dingen zijn gewoon niet leuk.

Maar wat ook niet helpt: 100x tegen jezelf zeggen dat het niet leuk is

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou voor jou een
goede beloning zijn?

Slide 20 - Woordweb

  • Brainstorm met de klas over beloningen.
  • Laat de leerlingen zoveel mogelijk beloningen voor zichzelf bedenken en delen.
Extra informatie
Er zijn twee dingen belangrijk bij het bedenken van een goede beloning. Ten eerste is het belangrijk dat de beloning op korte termijn gegeven kan worden na het gedrag. Als tweede is het belangrijk dat de beloning speciaal voelt en niet iets is wat de leerling toch al zou doen/krijgen.

Alle tips:
  1. Werk aan 1 taak tegelijk
  2. Maak het makkelijk, begin klein
  3. Maak het 'leuk' (klagen helpt niet)
  4. Geef jezelf een beloning

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies



2 dingen hoe jij
makkelijker kan werken.

Slide 23 - Open vraag

  • Leg uit dat het dus gaat om 3 dingen die je kunt doen om het makkelijker te maken om je gewoonte uit te voeren.
Extra informatie
Belangrijk hierbij is dat de leerlingen dingen opschrijven die de drempel zo laag mogelijk maken. Het zorgt er dus voor dat ze nog minder stappen hoeven te zetten om hun gewoonte uit te voeren.
Enkele voorbeelden:
  • Je sportkleding helemaal klaar leggen, zodat je het alleen nog hoeft aan te trekken om te gaan sporten.
  • Je leesboek op je hoofdkussen leggen, zodat je het al in je handen hebt om naar bed te kunnen gaan en nog een stukje kan lezen. 
  • Een stofzuiger klaarzetten in je kamer, zodat je hem alleen nog maar aan hoeft te zetten om te gaan schoonmaken.
  • Je schoolboeken al helemaal op de juiste pagina open leggen op je bureau met pen en papier erbij.
Waar begint motivatie mee?





Met het hebben van een doel

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



De laatste tip:

Beloon jezelf. 

Je mag trots zijn op jezelf als je een taak 
of opdracht hebt gemaakt. 

Slide 25 - Tekstslide

  • Leg de informatie die hieronder staat aan de leerlingen uit.
Extra informatie
Hele uitdagende doelen passen vaak niet bij het kiezen van de makkelijkste weg: wanneer je besluit dat je in de middag een verslag wilt schrijven is dat best een opgave. Soms is de opgave zo groot, dat je het uitstelt om er aan te beginnen. In dit geval helpt het om de doelen een stuk kleiner te maken. Dit is wat je bij de 2-minuten challenge ook doet: in plaats van dat je in één keer een heel verslag gaat schrijven, zeg je tegen jezelf: ik ga minimaal twee minuten aan de slag en daarna mag ik er zelf voor kiezen om te stoppen of om door te gaan. Zo ga je makkelijker aan de slag!