Introductie P2 Taalverzorging

Introductie P2 Taalverzorging
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Introductie P2 Taalverzorging

Slide 1 - Tekstslide

Komma voor een naam.
Schiet op oma !

Schiet op, oma! 

Slide 2 - Tekstslide

week 1  -->0-meting
  • eigen kennis testen  en handig als oefenmateriaal
  • Bij lastige onderdelen mag extra geoefend worden 
  • Dit is te vinden bij 'Extra oefenen klik hier' op introductie pagina.

Slide 3 - Tekstslide

Planning P2
  • Planning P2 staat in je STUDIEPLAN --> Taal Integraal
  • Planning is wat globaal omdat ieder z'n eigen tempo bij       bepaalde onderdelen heeft.
  • Wil je sneller, dan kan dat!
  • Eind van deze periode toets taalverzorging. (alleen BOL) 
  • BBL geen toets,  maar wel moet alles af van de planning. 

Slide 4 - Tekstslide

?
Tekst

Slide 5 - Tekstslide

  • Eigen kennis op niveau houden
  • Toepassen bij examen schrijven 
  • Weet wat je schrijft / zegt 

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordspelling
In je studieplan staat ook een onderdeel werkwoordspelling.


Slide 7 - Tekstslide

Hij ....... dat wel op een tientje af. (afronden, tegenwoordige tijd)
A
rond
B
rondt

Slide 8 - Quizvraag

........... jij niet veel te snel? (antwoorden, tegenwoordige tijd)
A
Antwoord
B
Antwoordt

Slide 9 - Quizvraag

....... die kachel je hele huis? (verwarmen, tegenwoordige tijd)
A
verwarmt
B
verwarmd
C
verwarmde

Slide 10 - Quizvraag

Iedere avond ...... hij zijn planten. (besproeien, tegenwoordige tijd)
A
besproeit
B
besproeid

Slide 11 - Quizvraag

In dat oude huis ..... het overal. (tochten, verleden tijd)
A
tochte
B
tochtte

Slide 12 - Quizvraag

Onze nieuwe buren ....... ons met een bezoek. (verleden tijd)
A
verrasten
B
verastte
C
verrastten
D
veraste

Slide 13 - Quizvraag

De journaallezer ..... mee, dat het ijs nog net betrouwbaar was. (meedelen, verleden tijd)
A
deeldde
B
deeldt
C
deelde

Slide 14 - Quizvraag

Hij .......... het feestje voor iedereen.
(bederven, verleden tijd
A
bedorf
B
bedierf
C
bederfte
D
bederfde

Slide 15 - Quizvraag

Heb jij de plaatsen al .......? (reserveren, voltooide tijd)
A
gereserveert
B
gereserveerd

Slide 16 - Quizvraag

Dat heeft mij nu juist steeds zo ........ (verbazen, voltooide tijd)
A
verbaast
B
verbaasd

Slide 17 - Quizvraag

Het dak van de caravan heeft weer eens ...... (lekken, voltooide tijd)
A
gelekt
B
gellekt

Slide 18 - Quizvraag

De politie heeft de Coolsingel ....... (ontruimen, voltooide tijd)
A
ontruimt
B
ontruimd

Slide 19 - Quizvraag

Bedankt!!!
Bedankt voor het 
meedoen!!!



Nu aan de slag 
met Taal Integraal.
(zie studieplan).

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide